Oproepovereenkomst: niet elke eenvoudige vraag heeft een simpel antwoord
Op 1 januari 2020 gaat de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) in werking. Vanaf dat moment kunnen uitzendovereenkomsten worden aangemerkt als oproepovereenkomst. Voor oproepovereenkomsten gelden strenge regels.
Zo moet het loon worden doorbetaald wanneer een oproep binnen vier dagen voor aanvang wordt ingetrokken of de tijdstippen worden gewijzigd. Ook wordt de werkgever verplicht om de werknemer na twaalf maanden een vaste arbeidsomvang met recht op loondoorbetaling aan te bieden.
Alle reden dus om helder te krijgen welke uitzendovereenkomsten straks als oproepovereenkomst worden aangemerkt.
In deze zoektocht naar duidelijkheid wordt regelmatig de volgende vraag gesteld: âIs een uitzendovereenkomst met uitzendbeding een oproepovereenkomst?â Een tamelijk eenvoudige vraag maar er is veel verwarring over het antwoord. Zo denken sommigen dat de uitzendovereenkomst met uitzendbeding een oproepovereenkomst is. Anderen beweren juist van niet. Beide partijen zitten ernaast. Deze eenvoudige vraag heeft geen eenvoudig bevestigend of ontkennend antwoord.
De wetgever heeft in de definitie van de oproepovereenkomst niets opgenomen over het uitzendbeding. Wel staat er dat de kwalificatie van de oproepovereenkomst afhankelijk is van twee zaken:
- Hebben de partijen een vaste arbeidsomvang afgesproken?
- Heeft de werknemer recht op loon wanneer hij niet heeft gewerkt?
Wanneer beide vragen bevestigend worden beantwoord, is geen sprake van een oproepovereenkomst. Is het antwoord op een van de vragen nee? Dan is het wel een oproepovereenkomst. Het uitzendbeding doet niet ter zake.
In de meeste uitzendovereenkomsten met uitzendbeding is nu de loondoorbetalingsplicht uitgesloten. Het klopt dat deze uitzendovereenkomsten daarom volgend jaar als oproepovereenkomst worden aangemerkt.
Maar de stelling dat âeen uitzendovereenkomst met uitzendbeding een oproepovereenkomst isâ, blijft echter onjuist, te kort door de bocht en het belangrijkst: het  veroorzaakt misvattingen in de branche. Namelijk dat als het uitzendbeding wordt opgenomen in de uitzendovereenkomst er direct sprake is van een oproepovereenkomst. En dit is niet het geval.
Met de implementatie van de Wab en de nieuwe CAO voor Uitzendkrachten krijgt de uitzendbranche de komende tijd voldoende voor de kiezen. Er is geen tijd voor misverstanden. Hoe wenselijk een algemeen antwoord daarom ook is: bij elke uitzendovereenkomst moet worden getoetst aan de definitie om te bepalen of sprake is van een oproepovereenkomst.
Het antwoord op de vraag wat een oproepovereenkomst wordt, is weliswaar ingewikkeld maar laat aan duidelijkheid niet te wensen over.