ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Voorlopig toch ‘tijdelijke bescherming’ voor derdelanders uit Oekraïne

Aan de ontstane verwarring over de status van derdelanders uit Oekraïne is voorlopig een einde gekomen. Alle derdelanders uit Oekraïne van wie het recht op tijdelijke bescherming na 4 maart 2024 is beëindigd, houden dat recht voorlopig.

Achtergrond
Het aantal individuele rechtszaken voor tijdelijke voorzieningen heeft de Raad van State doen besluiten prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie te stellen. Het antwoord op deze vragen zal uitsluitsel moeten geven over de juiste interpretatie van de Europese richtlijn voor tijdelijke bescherming.

Daarop heeft staatsecretaris Van der Burg op 25 april naar buiten gebracht dat de uitzetting van derdelanders wordt bevroren tot het Europese Hof er een uitspraak over heeft gedaan. Dit kan nog maanden duren, maar zal uiterlijk tot 4 maart 2025 zijn.

Dit betekent zoals gezegd dat alle derdelanders uit Oekraïne waarvan hun recht op tijdelijke bescherming na 4 maart 2024 is beëindigd, die rechten voorlopig zullen behouden. Hiermee behouden de derdelanders dan ook:

  • Het recht op opvang
  • Het recht op leefgeld
  • Het recht op medische zorg
  • Het recht op werk

Het Ministerie van SZW informeerde ons dat alle derdelanders uit Oekraïne die dit betreft uiterlijk 7 mei 2024 een brief krijgen met verdere informatie over het verkrijgen van een verblijfsbewijs. Tot het moment dat dit verblijfsbewijs is verkregen, kan de brief als bewijs worden gebruikt dat de desbetreffende persoon onder de aangekondigde bevriezing valt.

Gerelateerde artikelen