ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Zzp-plannen kabinet verduidelijkt

Afgelopen vrijdag deelden minister Van Gennip en staatssecretaris Van Rij de Voortgangsbrief over werken met en als zelfstandige(n) met de Tweede Kamer. Hierin schetsen zij de plannen voor het vervangen van de Wet DBA in de langlopende discussie over zzp op de arbeidsmarkt.

In de plannen wordt ingezet op drie lijnen: gelijker speelveld, verduidelijking van regels ter beoordeling arbeidsrelatie (inclusief rechtsvermoeden), en verbetering van de handhaving op schijnzelfstandigheid.

Gelijker speelveld

De plannen rond een gelijker speelveld zijn niet nieuw. Genoemd worden de (versnelde) afbouw van de zelfstandigenaftrek, de afschaffing van de fiscale oudedagsreserve en de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Daarnaast wil de regering de collectieve onderhandelingsmogelijkheden voor zzp’ers vergroten.

Handhaving

Wat betreft de handhaving: het kabinet heeft de ambitie deze binnen de mogelijkheden van de bestaande wet- en regelgeving, op korte termijn te versterken en verbeteren. Uiterlijk op 1 januari 2025 moet het handhavingsmoratorium volledig opgeheven worden. Per die datum moet de handhaving dus volledig hervat zijn.

Het is daarnaast de bedoeling dat de Belastingdienst op korte termijn meer zicht krijgt op de zzp-populatie, aldus het kabinet. Op dit moment is namelijk nog geen volledig zicht op de populatie waarbinnen de kwalificatieproblematiek (zzp of werknemer) speelt. Daardoor is het lastig om de handhavingsaanpak te enten op specifieke doelgroepen. Ook wil de Belastingdienst inzetten op communicatie over handhaving om compliance te bevorderen.

Gezagscriterium

Het grote probleem in de discussie rond (schijn)zelfstandigheid is de kwalificatie van de arbeidsrelatie: wanneer is iemand zzp’er, en wanneer werknemer? Het kabinet probeert het grijze gebied tussen zzp’er en werknemer te verkleinen door de regelgeving rondom de beoordeling van arbeidsrelaties te verduidelijken. Het kabinet zet in op een verheldering van het begrip ‘gezag’, door naast instructiebevoegdheid en toezicht (materieel gezag) ook te kijken naar de vraag of werk organisatorisch is ingebed. Als er sprake is van ondernemerschap bij de werkende, kan dat als contra-indicatie meewegen bij het kwalificeren van de arbeidsrelatie.

Rechtsvermoeden

Ook werkt het kabinet aan een civielrechtelijk rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst, gekoppeld aan een uurtarief, zoals ook voorgesteld in het SER MLT-advies. Dit rechtsvermoeden is vooral gericht op werkenden met een minder goede onderhandelingspositie.

Tijdpad

Het is de bedoeling dat het concept wetsvoorstel zomer 2023 gereed is. Daarna volgt een internetconsultatie. Begin 2024 moet het definitieve wetsvoorstel er liggen. De wet moet ingaan op 1 januari 2025.

Wat vindt de ABU?

De ABU juicht plannen om te komen tot een helderder afbakening van zzp en werknemer en een gelijker speelveld uiteraard toe. Of de kwalificatie van de arbeidsrelatie met de plannen daadwerkelijk eenvoudiger wordt, hangt af van de uitwerking in het wetsvoorstel. Tot nu toe is dit dossier weerbarstig gebleken. Maar regulering van zzp moet niet achterblijven bij regulering van de uitzendbranche.

Ook zijn wij voorstander van een snelle hervatting van de handhaving op schijnzelfstandigheid. Om een waterbedeffect (een uitstroom van uitzenden naar schijnzelfstandigheid) tegen te gaan, is het belangrijk om de handhaving zo snel mogelijk te hervatten. De voortgangsbrief is echter over de handhaving op korte termijn weinig specifiek. Naast het ‘meer zicht’ krijgen op de zzp-populatie, is gerichte inzet in bepaalde sectoren volgens de ABU nu ook al mogelijk. Daartoe moet de handhavingscapaciteit bij de Belastingdienst wel op orde zijn. 

Arno Spuij, spuij@abu.nl

Gerelateerde artikelen