ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Tweede Kamerlid Steven van Weyenberg (D66): “Ongelijkheid op de arbeidsmarkt is geen natuurwet”

“De ondertitel van ons verkiezingsprogramma is: ‘Laat iedereen vrij, maar niemand vallen’. In het onderwijs, maar zeker ook op de arbeidsmarkt, zijn er mensen met kansen en mensen die buiten de boot vallen. De manier waarop we ons werkend leven hebben georganiseerd, is niet rechtvaardig,” stelt D66-Kamerlid Steven van Weyenberg. “Er zijn te grote verschillen in zekerheid voor werkenden, louter op basis van hun contractvorm. Wij willen iedereen de bescherming en zekerheid bieden die nodig zijn, met werkzekerheid voor iedereen als uitgangspunt.”

Voor D66 is het wezenlijk dat mensen zelf moeten kunnen bepalen hoe zij hun werkende leven inrichten: als werknemer, als zelfstandige of als werkgever. Van Weyenberg: “In de praktijk zie je echter grote verschillen tussen de verschillende arbeidsrelaties. Werkgevers bieden geen contracten voor onbepaalde tijd aan, omdat nuluren- of oproepcontracten goedkoper zijn, maar ook omdat mkb’ers vaak geen vast contract meer durven geven. Daar willen wij wat aan doen, want het zijn vooral mensen met een minder sterke arbeidsmarktpositie die daar het slachtoffer van zijn. We kunnen daar ook iets aan doen; de ongelijkheid op de arbeidsmarkt is immers geen natuurwet.”

Balans herstellen

Hoe wil D66 de balans op de arbeidsmarkt herstellen? Van Weyenberg: “Door het aantal contractvormen te beperken, in lijn met de voorstellen van de commissie-Borstlap. Tevens willen we flexibele arbeid duurder maken. Als je een treinticket koopt dat flexibiliteit biedt, dan is dat duurder dan een gewoon ticket. Ook bij werk zouden we dat mechanisme moeten toepassen. Er komt wat ons betreft een opslag op het minimumloon, zodat flexwerkers per uur meer gaan verdienen dan mensen met een vast contract. Ook wil D66 de verschillen in fiscaliteit tussen de diverse arbeidsvormen verkleinen. En bepleiten we een sociaal stelsel dat álle werkenden de bescherming biedt die ze nodig hebben. Daarom voeren we een betaalbare collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering in waaraan alle werkenden kunnen deelnemen.

Tegelijkertijd willen we het aantrekkelijker maken voor werkgevers om mensen in vaste dienst te nemen. We verkorten de loondoorbetaling bij ziekte voor kleine en middelgrote ondernemers tot één jaar. Het tweede jaar verzekeren we collectief. En we verlagen de werkgeverspremies voor de laagste inkomens, zodat het aantrekkelijker voor werkgevers wordt om mensen in dienst te nemen die moeilijk aan het werk komen.”

Tweede Kamerlid Steven van Weyenberg (D66)

“Ik zie de uitzendbranche als een bondgenoot om een eerlijke en rechtvaardige arbeidsmarkt te creëren.”

Perspectief bieden

Zoveel mogelijk mensen perspectief op werk te bieden, dat is het streven van D66. “Wie werkt, voelt zich beter en kan in zijn of haar eigen bestaanszekerheid voorzien. Daarom willen wij het minimumloon verhogen met 10%, om werken meer lonend te maken. We investeren in de begeleiding van mensen in de WW. Daarnaast verhogen we de WW-uitkering in de eerste maanden na ontslag, maar verlagen we die daarna in stapjes, om mensen te stimuleren snel een nieuwe baan te zoeken. En ook voor scholing is meer aandacht nodig. Aan het begin van deze eeuw besteedden we 1,4% van ons bbp aan scholing, nu is dat nog maar 0,6%. Voor alle werkenden willen we een individueel ontwikkelbudget en sectorale opleidingsfondsen moeten nog meer worden ingezet om de overstap naar andere sectoren mogelijk te maken.”

Belang uitzendbranche

“Als we kijken naar de uitzendbranche, dan constateren we dat uitzendwerk een belangrijke rol speelt op onze arbeidsmarkt,” vervolgt Van Weyenberg. “Uitzendwerk biedt heel veel mensen een opstap, zeker als ze een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Ook om mensen van-werk-naar-werk te begeleiden, is de uitzendbranche onmisbaar. Zeker in deze tijd, waarbij veel mensen hun werk verliezen, maar in sectoren als het onderwijs, de techniek, de logistiek en de zorg nog altijd tekorten zijn. Uitzendwerk verdient het dan ook – zoals de commissie-Borstlap bepleit – om een volwaardige rijbaan op onze nieuwe arbeidsmarkt te zijn.

Maar wij vinden wel dat de lat voor uitzenden omhoog kan en moet. We willen uitzendkrachten zoveel mogelijk onder dezelfde voorwaarden laten werken als werknemers die in vaste dienst zijn. Te weinig uitzendkrachten stromen door naar een vast contract bij de inlener of het uitzendbureau zelf, daar moet echt iets aan gebeuren. Tevens is de aanpak van draaideurconstructies – waarbij uitzendkrachten nauwelijks rechten opbouwen – dringend noodzakelijk en moet malafiditeit in de branche worden teruggedrongen. Rond de problematiek van arbeidsmigranten heeft de commissie-Roemer goede voorstellen gedaan. Arbeidsmigranten zijn hard nodig, maar een aantal zaken moeten we strakker wettelijk regelen. Goede arbeidsvoorwaarden en goede huisvesting van arbeidsmigranten, zoals de ABU ook bepleit, moeten voorop staan. Ik zie de uitzendbranche als een bondgenoot om een eerlijke en rechtvaardige arbeidsmarkt te creëren. Want zo’n arbeidsmarkt is goed voor de toekomst van Nederland, maar ook goed voor de toekomst van de uitzendbranche zelf.”

Gerelateerde artikelen