ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

“Uitzenders bieden oplossingen voor de problemen op de arbeidsmarkt”

Vijftien jaar geleden begon Adriana Stel bij Stichting Opleiding & Ontwikkeling Flexbranche (STOOF), inmiddels samengevoegd met STAF en omgedoopt tot Doorzaam. Op 1 januari volgend jaar neemt ze afscheid als directeur. Hoe kijkt ze terug op de afgelopen vijftien jaar? En welke knelpunten ziet ze momenteel op de arbeidsmarkt?

Hoe ben je ooit bij STOOF terechtgekomen?
“Voordat ik bij STOOF aan de slag ging, had ik bij Vedior al lange tijd in de uitzendbranche gewerkt. Ook in een aantal andere functies – onder andere bij KLM – was mijn werkveld eigenlijk altijd opleiden en mobiliteit. In 2001 ben ik voor mezelf begonnen als interim-manager. Een aantal jaar later werd ik gevraagd om voor STOOF een subsidieaanvraag voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te schrijven om het gebruik van bbl-trajecten en evc’s in de uitzendbranche te stimuleren. Toen die subsidie werd toegewezen, kreeg ik de vraag of ik dat wilde gaan vlottrekken.”

Maar de branche was toch nog niet bekend met meerjarige opleidingstrajecten?
“De bbl was inderdaad een vreemde eend in de bijt. Uitzenders waren wel gewend een cursus te geven, maar niet om een meerjarige opleiding te verzorgen. Ik zag een bbl-traject als een prachtige kans voor uitzendkrachten om zich te kwalificeren. Ik heb uitzenders toen meegekregen simpelweg door het betere missiewerk te verrichten. Door te laten zien dat iedereen een voordeel had bij dit traject: de uitzender, de inlener én de uitzendkracht. Mijn missiewerk was redelijk succesvol. Want drie later hadden we 12.000 uitzendkrachten, die een bbl-opleiding volgden.”

Over Adriana Stel

Adriana Stel begon haar carrière in de uitzendbranche bij Vedior, waar ze opklom van consulent tot regiodirecteur. In 2007 begon ze als interim-directeur bij Stichting Opleiding & Ontwikkeling Flexbranche (STOOF). Twee jaar later werd ze vast aangesteld als directeur bij het opleidingsfonds. Begin 2019 gingen STOOF en STAF (Stichting Arbo Flexbranche) samen op in Doorzaam. Deze stichting heeft als missie om de duurzame inzetbaarheid van uitzendkrachten te stimuleren. Daarbij gaat het om loopbaan, leren, ontwikkelen, gezondheid en financiën. Per 1 januari 2022 neemt Adriana afscheid als directeur, maar blijft als intern adviseur nog wel aan Doorzaam verbonden.

In de jaren daarna is jullie productaanbod uitgebreid. Wat was daarbij de filosofie?
“Samen met de sociale partners hebben we ons steeds afgevraagd: wat is er nodig voor de uitzendkracht? Onze strategie was om juist die dingen te stimuleren die de markt nog niet deed. En zodra de markt het had opgepakt, bouwden wij onze vergoedingen weer af. Op dit moment geven wij als Doorzaam dat stimuleren op verschillende manieren vorm. Allereerst door de uitzender bewust te maken van het belang van integrale duurzame inzetbaarheid. Dan gaat het niet alleen om de ontwikkelbehoefte, maar ook om psychische, fysieke en financiële gezondheid van de uitzendkracht. Want als de basis niet op orde is, komt van die ontwikkeling niets terecht. Daarnaast proberen wij uitzenders duidelijk te maken dat het schaap met vijf poten – waar werkgevers altijd naar op zoek zijn – niet bestaat. Maar dat er nog wél een flink arbeidspotentieel is. Dat zijn allemaal mensen voor wie begeleiding en/of een opleiding noodzakelijk zijn om ze succesvol aan het werk te krijgen.”

Leren is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Hoe hebben jullie dat gestimuleerd?
“Werknemers zijn inderdaad niet van nature geneigd om een opleiding te doen. Daarom zijn wij gaan werken met scholingsvouchers. Met zo’n voucher kon een uitzendkracht een opleiding gaan doen ter waarde van vijfhonderd euro. Je denkt dan: die zullen wel als warme broodjes over de toonbank gaan. Maar niets was minder waar. Het eerste jaar was ons budget een miljoen euro, maar daar bleef de helft van over.”

Wat was de oplossing?
“Blijven doorzetten en succesverhalen blijven vertellen. Daarnaast hebben we heel nadrukkelijk publiek-private samenwerking gezocht – bijvoorbeeld met de leerwerkloketten en met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – waardoor er trek in de schoorsteen kwam. Wat bovendien aantrekkelijk is, is dat de uitzendkracht zelf de opleiding kan bepalen, mits het arbeidsmarktrelevant is. Wij zijn daar altijd ruimhartig in geweest. Zo was er een administratief medewerkster die een schminkopleiding wilde doen. Zij werkte bij een bank, vreesde dat haar baan door automatisering ging verdwijnen, en wilde een eigen bedrijfje voor het organiseren van kinderpartijtjes opzetten. Die aanvraag hebben we toen gehonoreerd. Inmiddels loopt het erg goed met de scholingsvouchers: dit jaar geven we driehonderdduizend euro meer uit aan de vouchers dan was begroot.”

Waar ben je het meest trots op in de afgelopen vijftien jaar?
“Het meest trots ben ik op het feit dat wij als opleidingsfonds jaarlijks duizenden uitzendkrachten ondersteunen met een opleiding, waardoor ze ook daadwerkelijk meer werk- en inkomenszekerheid hebben. Verder ben ik trots op de intersectorale samenwerking die tot stand is gekomen. Daar heb ik jarenlang hard aan getrokken. Al die fondsen deden hun eigen ding en er was weinig synergie. Maar in al die sectoren zijn uitzendkrachten werkzaam. Op een gegeven moment heb ik gezegd dat je die aparte fondsen maar beter kon opheffen door de vorming van een nationaal scholingsfonds. Dat werd mij niet in dank afgenomen, maar het heeft de boel wel flink opgeschud. Met als gevolg dat er samenwerking tot stand kwam. Momenteel werken we met vijfendertig O&O-fondsen op verschillende thema’s goed samen.”

Welke grote uitdagingen zie jij op de arbeidsmarkt?
“Allereerst de grote personeelstekorten waarmee we geconfronteerd worden. Die tekorten zullen de komende jaren alleen maar groter worden, doordat er veel werknemers met pensioen gaan. Daar ligt een enorme opgave. Ook rond werkenden in praktisch geschoolde beroepen ligt er een uitdaging. Die mensen hebben we nu hard nodig. Werkgevers zijn niet zo bezig met de duurzame inzetbaarheid van deze groep. Ze zijn namelijk bang om hun mensen te verliezen. Maar feit is dat veel van deze banen op termijn gaan verdwijnen. Denk aan logistieke centra, die volledig gerobotiseerd zullen worden. Of denk aan de komst van zelfrijdende vrachtauto’s, waardoor chauffeurs overbodig worden. Als je deze groep van praktisch opgeleiden niet begeleidt bij hun loopbaan en hen schoolt in digitale vaardigheden, dan passen ze straks niet meer op de banen van de toekomst.”

Welke uitdaging zie je nog meer?
“Wij zijn nog altijd een heel diplomagericht land. Dat is volkomen achterhaald. Want wat een leerling nu op school leert, is over vijf jaar niet meer relevant. Het gaat veel meer over de 21st century skills: creativiteit, kritisch denken, communiceren en samenwerken. Met dat skills-denken kan werkgevend Nederland slecht uit de voeten. Maar die omslag zal wel gemaakt moeten worden.”

Welke rol kunnen uitzendorganisaties bij deze uitdagingen spelen?
“De uitzendbranche kan een deel van de oplossing zijn voor deze problemen op de arbeidsmarkt. Door bij opdrachtgevers aan te geven dat ze kandidaten hebben, die niet misschien het juiste diploma hebben, maar wél de vaardigheden om een functie op een goede manier te kunnen vervullen. Door uitzendkrachten door middel van een opleiding te laten doorstromen naar een functie waar grote tekorten zijn, waardoor andere uitzendkrachten weer kunnen instromen op de plekken die dan vacant komen. En ook bij verdwijnende beroepen kunnen uitzenders een belangrijke rol spelen: door het creëren van innovatieve loopbaanpaden, waardoor uitzendkrachten ook op lange termijn verzekerd zijn van werk.”

Tot slot: wat zou je branche willen meegeven?
“Realiseer je elke dag als uitzender dat je werkgever bent en dat goed werkgeverschap daar onderdeel van is. Als uitzender ben je gehouden met je uitzendkrachten het goede gesprek te voeren over zijn of haar loopbaan. Om zo daadwerkelijk inhoud te geven aan duurzame inzetbaarheid en daarmee aan de toekomst van je uitzendkrachten.”

Gerelateerde artikelen