Uitspraak EU-Hof: Nederland mag eerder stoppen met bescherming derdelanders uit Oekraïne
Op 19 december 2024 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie bepaald dat Nederland de tijdelijke bescherming van derdelanders uit Oekraïne eerder mag beëindigen dan die van Oekraïense staatsburgers. Deze uitspraak sluit aan bij het advies van de advocaat-generaal uit oktober en biedt duidelijkheid over de status van deze groep.
Achtergrond van de zaak
De vraag of Nederland de tijdelijke bescherming voor derdelanders mocht beëindigen, kwam na vele rechtszaken in Nederland bij het Europese Hof van Justitie terecht. Alle lopende rechtszaken werden gepauzeerd in afwachting van het oordeel van het Hof. Tot dat moment mochten derdelanders in Nederland blijven.
Wat betekent dit voor derdelanders?
Hoewel het Hof heeft uitgesproken dat Nederland de bescherming mag beëindigen, is het nog niet duidelijk wat het effect van de uitspraak precies zal zijn. Het is nu aan de Nederlandse rechtbanken om dit oordeel mee te wegen in de rechtszaken die derdelanders hebben aangespannen. Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft aangegeven de uitspraken van deze rechtbanken af te wachten voordat verdere stappen worden genomen. Pas dan wordt duidelijk hoe het Europese oordeel in Nederland wordt geïnterpreteerd.
Derdelanders behouden voorlopig hun rechten op verblijf, werk en opvang. Deze rechten blijven gelden tot er meer duidelijkheid is vanuit de Nederlandse rechters.
Derdelanders die tot deze groep behoren, hebben uiterlijk op 19 december 2024 een brief van de IND ontvangen. Op hun verblijfsbewijzen staat een geldigheid tot 4 maart 2025.
Wat zijn de vervolgstappen?
Totdat er uitspraken zijn van de Nederlandse rechtbanken, blijven de huidige regels van kracht. Derdelanders mogen blijven werken onder de voorwaarden die gelden voor ontheemden onder de RTB.
Meer informatie over de uitspraak en de gevolgen komt beschikbaar op de websites van de Rijksoverheid en de IND.