Uitnodiging
Er is veel gaande op de arbeidsmarkt. De meeste aandacht gaat daarbij uit naar de toenemende krapte met duizenden onvervulbare vacatures. Dat hier zowel directe als meer structurele maatregelen voor moeten worden getroffen, staat niet ter discussie. Iedereen is het daarover eens en ik zie zeer diverse inspanningen en oplossingen. Wat echter wel opvalt, is het ontbreken van een breed gedragen masterplan. Hoe benutten we het potentiële en nog steeds onbenutte arbeidsaanbod?
We zijn mondiaal deeltijdkampioen en er zijn dus mogelijkheden om door meer uren te werken in de vraag te voorzien. Er zitten meer dan een miljoen mensen in de bijstand, WW of regelingen voor arbeidsongeschiktheid, die we maar zeer moeizaam richting arbeidsmarkt krijgen. Er is nog voldoende buitenlands arbeidsaanbod, maar we slagen er niet in voldoende huisvesting voor hen te creëren.
Veel aandacht krijgt ook de flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Hierover zijn, anders dan bij de krapte, de visies verdeeld. Hoewel iedereen wel inziet dat een flexibele arbeidsmarkt onmisbaar is voor een gezonde en noodzakelijke economische groei, lopen de meningen over wat nodig en wenselijk is sterk uiteen. Het kabinet onderneemt met het wetsvoorstel Arbeidsmarkt in Balans een poging om het vaste contract aantrekkelijker en het flexibele contract duurder te maken in de hoop en verwachting dat daardoor de balans richting vast contract zal doorslaan. Voor vakbonden en een deel van de oppositie gaan de voorstellen lang niet ver genoeg, zij zijn van mening dat er onvoldoende antwoorden worden gegeven op de onzekerheid voor werken-den die volgens hen een direct gevolg is van de flexibele contracten en zzp-(schijn)constructies. Voor werkgevers en in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf blijft de pijn nog steeds in de grote financiële risico’s die zijn verbonden aan het vaste contract, terwijl het flexibele contract duurder wordt, zelfs voor studenten en scholieren die een tijdelijke bijbaan hebben.
Minder aandacht krijgt contracting, een vorm van uitbesteding van werk waarin leiding en toezicht niet bij de inhurende partij ligt. Daarmee dus wezenlijk verschillend van uitzenden. Recent zijn hierover door de Tweede Kamer vragen aan de minister gesteld. Hoewel de ABU, om het populair te zeggen, niet van contracting is, vind ik er als voorzitter wel wat van. Verbieden, zoals regelmatig door de vakbond bepleit, is geen optie, immers contracting kent al vele jaren een plek in onze samenleving, denk aan schoonmaak, contractcatering en beveiliging. Ondernemingen focussen op hun corebusiness en specialistische dienstverleners nemen de andere werkzaamheden voor hun rekening. De vraag is waar het probleem bij contracting ligt. Ik begrijp dat het daarbij vooral gaat om contracting dat enkel en alleen ingezet wordt om aan cao’s en geldende beloning te ontsnappen. Het principe van gelijk loon voor gelijk werk.
Ik ga daar graag de discussie over aan en wil samen met alle betrokkenen komen tot een structurele oplossing die ruimte biedt aan de gerechtvaardigde wens van ondernemers, om werk uit te besteden en tegelijk het principe van gelijk loon voor gelijk werk omarmt. Met enige creativiteit zie ik daarbij zelfs mogelijkheden om de discussie over beloning van zzp’ers aan de basis van de arbeidsmarkt te beslechten. Ik nodig ze daarom graag uit samen tot die oplossing te komen.