Annemarie Muntz neemt afscheid: "De uitzendbranche is onmísbaar."
Ruim drie decennia zette Annemarie Muntz (61) zich in voor de uitzendbranche. Van uitzendkracht tot directeur ABU en van managing director public affairs bij Randstad tot voorzitter van de WEC. Ze werd gedreven door een sterk rechtvaardigheidsgevoel en een rotsvast geloof in de kracht van de uitzendbranche. “De branche nuttig? Hij is onmísbaar.”
De carrière van Annemarie Muntz vormt een lange aaneenschakeling van mijlpalen. Mijlpalen die zich niet laten vatten in duizend woorden. Zelf vat ze haar loopbaan als volgt samen: “De ABU en de WEC zijn uitgegroeid van young potentials naar senior professionals. Mijn carrière is langs dezelfde lijnen verlopen.”
Hoe kijkt u terug op uw loopbaan?
”Met ontzettend veel plezier en liefde. Ik heb veel gezien en gedaan en ben dankbaar voor de kansen die me zijn geboden. Ik heb dingen goed gedaan, maar er is mij ook veel gegund. Het werken voor de ABU was mij als net afgestudeerd sociaal en economisch jurist op het lijf geschreven: mijn scriptie ging over ketenaansprakelijkheid. Het was liefde op het eerste gezicht en dat bleek wederzijds. Ik ben ook blij dat de uitzendbranche diverser is geworden; vaak was ik de enige vrouw in een gezelschap.”
Daar heeft u zelf aan bijgedragen door de eerste antidiscriminatiecode van Nederland te maken.
“Door onderzoek van het Landelijk Bureau Racismebestrijding (LBR), bleek dat er echt iets gedaan moest worden aan discriminatie. Ik kreeg van mijn toenmalige baas Wim Garritsen opdracht om daarmee aan de slag te gaan. Samen met het LBR hebben we in 1987 gedragsregels opgesteld, een antidiscriminatiecode. De ABU was de eerste branche in Nederland met zo’n code. Gelukkig is de diversiteit gegroeid, maar dit onderwerp zal altijd aandacht behoeven.”
U noemde de ontwikkeling van young potential naar senior professional. Wat was een omslagpunt voor uitzenders?
“Het eerste kabinet-Lubbers in de jaren tachtig. Voor die tijd werd de uitzendbranche absoluut niet geaccepteerd. Met onze vermelding in het regeerakkoord zei Lubbers in feite: ‘Jullie doen ertoe’. Het tweede belangrijke moment was het Flexakkoord in 1996. Die acceptatie betekende wel dat we het als branche ook écht moesten waarmaken. En dat is eigenlijk nog steeds het geval. Als sector zijn we nu weliswaar volwassen, maar we moeten ons altijd blijven aanpassen aan de veranderende maatschappij.”
“Ik geloof heilig in de rol van de uitzendsector. We zijn onmisbaar.”
De uitzendbranche zal zich altijd moeten blijven bewijzen?
“Ja. Want het gaat om werk. In het arbeidsrecht draait het om het beschermen van de mens en dan met name de zwakkeren. Als branche nemen we daarin onze verantwoordelijkheid, maar we kunnen het niet alleen: we hebben een goed partnerschap nodig met de overheid en de vakbonden. Alleen zo kom je tot simultane belangenbehartiging, ofwel: een win-winsituatie voor alle partijen. Dat partnerschap kan nog beter worden ingevuld. De vakbonden blijven nog te veel in oude dogma’s hangen. Die focus op vast werk: daar heeft een flexwerker niets aan. Ik hoop dat ze nu eens echt gaan opkomen voor uitzendkrachten. En de overheid zou moeten zorgen voor meer controle en handhaving. Waar arbeid is, is regelgeving nodig. Regelgeving die recht doet aan werkgever, werknemer en maatschappij.”
Wat ziet u als de meest bepalende factoren op de huidige arbeidsmarkt?
“De technische ontwikkelingen, de vergrijzing en de globalisering. McKinsey zei laatst: ‘We gaan van een just in time society naar een just in case society.’ Bedrijven moeten meer rekening houden met risico’s om te voorkomen dat de supply chain vastloopt. Denk aan corona, denk aan Oekraïne. Het betekent dat bedrijven buffers van mensen en goederen gaan opbouwen om flexibel te blijven.”
En de digitalisering?
“De techniek zie ik vooral als kans. Wat is digitalisering anders dan een geautomatiseerde Rolodex? Het maakt dat we sneller, beter en meer matchen. Ik begon mijn carrière met wachten op de post, ik eindig hem zoomend. Geweldig toch? En ja, banen verdwijnen, maar er komen nieuwe voor terug. Het werk van de koffiedame verdween, maar dankzij een korte om- of bijscholing doet zij nu misschien wel beter en leuker werk. Digitalisering zorgt ervoor dat alles wat dull, dirty of dangerous is verdwijnt en dat we efficiënter kunnen werken. Wat dat betreft ben ik echt een vooruitgangsoptimist. Platformwerk? We hebben er met zijn allen vooralsnog een zootje van gemaakt, maar eigenlijk zie ik de uitdaging niet zo. We moeten zwakkeren beschermen en verder is het eenvoudig: je werkt en dat doe je of als zelfstandige, of onder leiding en toezicht. Het gaat immers om de mate van bescherming die de werknemer nodig heeft en niet om het contract als zodanig.”
“De ABU heeft laten zien wat hij kan.”
Naast uw werk voor de ABU en later Vedior en Randstad, vertegenwoordigde u de branche ook op Europees en wereldniveau. Als voorzitter van Eurociett en CIETT heeft u zich ingespannen ook deze organisaties verder te professionaliseren.
“World Employment Confederation (WEC) heet het nu. Ik herinner me mijn eerste conferentie. Er was veel jolijt; CIETT was toen vooral een gezelligheidsorganisatie die geen vuist wist te maken. Maar ik ben een inhoudelijk gedreven mens. Bovendien zagen Europese federaties ook de uitdagingen van de opkomende EU. Dat resulteerde in de oprichting van Eurociett. Het eerste belangrijke onderwerp was de uitzendrichtlijn, met gelijk loon voor gelijk werk. Landen als Duitsland en Engeland hadden daar moeite mee. Maar een verdienmodel dat gebaseerd is op een lagere loonbetaling aan uitzendkrachten is geen duurzaam model. Tegelijkertijd heb ik me – in een soort Flexakkoord op Europees niveau – ingespannen voor het opheffen van onrechtvaardige beperkingen in de uitzendbranche. We zijn er nog niet. Maar we hebben wel bereikt dat uitzendwerk goed geaccepteerd is. Samen met veel andere mensen heb ik een stevige basis kunnen leggen.”
U heeft hard gewerkt en veel bereikt. Wat vormde uw grootste drijfveer?
“Het sociale en het economische aspect dreef me in mijn studie en in mijn werk. Toen ik in de uitzendbranche begon, dacht ik: deze branche is veel meer dan nuttig op de arbeidsmarkt. Hij is nódig. Onmísbaar. Belangrijk voor de werkgelegenheid en de economie. Mijn drive was om dat dan wel goed en eerlijk te organiseren. Rechtvaardig. Het is heel mooi als die aspecten samenkomen, als je dat bewaarheid ziet worden. Dat je voelt dat je er als branche toe doet en dat je nog veel meer kan.”
Hoe ziet u die uitzendtoekomst in Nederland?
“Ik geloof heilig in de uitzendsector, die een onmisbare rol vervult op de arbeidsmarkt. Uitzendwerk is een fantastische opstap voor veel mensen. Wat ik heel mooi vind, is hoe uitzenders reageren (*) op de situatie in Oekraïne. En dan wordt echt niet eerst aan werk gedacht, zoals ABU-directeur Jurriën Koops onlangs mooi verwoordde. Het gaat nu eerst om de mensen. Dat vind ik tekenend voor de sector.”
Stopt u nu echt helemaal met werken?
“Ik heb nooit aan carrièreplanning gedaan en dat doe ik nu dus ook niet. Je krijgt wat je gegund wordt en wat je verdient. Ik ga nu eerst heerlijk genieten in Spanje. Maar je weet nooit wat er op je pad komt.”
*Red. Uitzenders zorgen voor onder meer gezinshereniging, halen gevluchte kinderen op en zamelen geld en goederen in.
Dit artikel verscheen in Reflex, april 2022, nummer 1.
Over Annemarie Muntz
Annemarie Muntz startte haar carrière bij de ABU in 1986. Van 1991 tot 1996 vervulde ze daar de functie van secretaris. In 1996 maakte ze de overstap naar uitzendbureau Vedior en in 2008 naar Randstad. Daarnaast was zij onder meer voorzitter van de World Employment Confederation, voorzitter (namens de werkgevers) van het Nederlands Pensioenfonds voor Uitzendkrachten, bestuurslid van SNCU en van CSR Europe.
Ze was ook lange tijd lid van de onderhandelingscommissie CAO voor Uitzendkrachten en betrokken bij de totstandkoming van de succesvolle Nederlandse wetgeving ‘Flexibiliteit en zekerheid’ voor de uitzendbranche, die in 1999 werd uitgevoerd.