ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

“Gebruik uitzendwerk om de flexibilisering in te perken”

Wiemer Salverda, emeritus hoogleraar Arbeidsmarkt en Ongelijkheid aan de UvA

Hoe kan de grote groei van flexibel werk worden omgebogen? Volgens Wiemer Salverda, emeritus hoogleraar Arbeidsmarkt en Ongelijkheid aan de Universiteit van Amsterdam, is de oplossing eenvoudig: maak van uitzendorganisaties poortwachters die de flexibilisering inperken.

“Om de groei van flexibele arbeid in Nederland te verklaren, moeten we terug naar het Flexicurity-akkoord van 1996. Het doel van dat akkoord was om de groei van uitzendwerk in te dammen. Tegelijkertijd werd het voor ondernemers gemakkelijker om mensen rechtstreeks tijdelijk in dienst te nemen, bijvoorbeeld via oproepcontracten en nulurencontracten. Ondernemers hebben die wettelijke ruimte maximaal benut, met een explosieve groei van flexwerk als gevolg.” Door de afkalvende macht van vakbonden waren deze niet in staat om daar in bedrijven en bedrijfstakken weerwerk tegen te bieden, analyseert Salverda in een artikel in het economenvakblad ESB. “De organisatiegraad van de vakbonden is sterk afgekalfd: van 37% in 1979 tot 17% in 2017. Die lage organisatiegraad maakt een economiebrede aanwezigheid van de vakbeweging op de werkvloer onmo­gelijk, waardoor ook de invloed op decentrale cao-afspraken beperkt is.”

Wiemer Salverda, emeritus hoogleraar Arbeidsmarkt en Ongelijkheid aan de UvA

“De wettelijke inperking van flexibele contracten is wenselijk, maar is geen wondermiddel dat flexwerk substantieel zal verminderen.”

Gereguleerd uitzendwerk

Opmerkelijk is volgens Salverda dat de groei van uitzendwerk beperkt is gebleven. “Als je kijkt naar de omvang en regulering van uitzendwerk, dan is het Flexicurity-akkoord wél succesvol geweest. Het heeft geleid tot de invoering van cao’s voor de toen nog ongeregu­leerde uitzendsector. Samen met de Waadi hebben die cao’s de groei van uitzendwerk institutioneel geremd en van zowel de intermediairs als de inlenende bedrijven aan­sprakelijke actoren gemaakt op de arbeidsmarkt. Ook de zelfregulering vanuit de sector heeft daar een bijdrage aan geleverd. Uitzendwerk is daardoor een behoorlijk gereguleerde vorm van werk geworden.”

 

“Uitzendwerk is een behoorlijk gereguleerde vorm van werk geworden.”

 

Maar wat is nu de oplossing om die groei van flexwerk terug te dringen? “In ieder geval niet door uitsluitend aan juridische knoppen te draaien, zoals in de afgelopen jaren is gebeurd, stelt Salverda. “De Wet werk en zekerheid (WWZ) beperkte de maximale duur van opeenvolgen­de tijdelijke contracten. Dat heeft echter geen merkbaar effect gehad op de groei van flexibele contracten.” En ook de voorstellen van de commissie-Borstlap bieden onvoldoende soelaas, stelt de hoogleraar. “De wettelijke inperking van flexibele contracten is zeker wenselijk, maar is geen wondermiddel dat flexwerk substantieel zal verminderen.”

Poortwachters

Om het probleem effectief aan te pakken, komt Salverda met een opvallend pleidooi: zorg voor institutionele kanalisering via uitzendbureaus. “Mijn voorstel komt erop neer dat je van uitzendbureaus poortwachters maakt die de flexibilisering inperken. Als enige mogen zij nog tijdelijk werk aanbieden, met uitzondering van tijdelijke contracten met uitzicht op een vaste aanstelling. De periode dat iemand in dienst van een uitzendbureau is, wordt beperkt tot zes maanden. Daarna volgt een vast contract.” Wel zal het prijskaartje van uitzendwerk een stuk hoger worden, benadrukt Salverda. “Uitzendkrachten hebben recht op dezelfde beloning als vaste medewerkers en daarbovenop komt een flextoeslag.

Flankerend beleid

Flexibiliteit blijft dus mogelijk, maar werkgevers moeten de keuze voor flexkrachten afwegen tegen de hogere kosten.” Maar is Salverda dan niet bang voor een vlucht naar zzp? “Ik ga ervan uit dat het effect beperkt blijft wanneer, conform de voorstellen van de commissie-Borstlap, de zzp’ers en werknemers fiscaal gelijk behandeld worden en de verbeterde beloning uitzendwerk aantrekkelijker zal maken, mede met behulp van een hoger minimumloon.” Een nieuw kabinet kan snel regelen dat uitzendorganisaties de poortwachters van tijdelijk werk worden, concludeert Salverda. “Tegelijk moet echter ook nagedacht worden over flankerend beleid, over hoe de onderkant van de arbeidsmarkt materieel functioneert, en niet alleen juridisch, en welke aanvullende maatregelen dat vraagt. Tevens moet het toezicht op uitzendbureaus worden verbeterd. Want helaas zijn er niet alleen maar brave broeders in de branche.”

Gerelateerde artikelen