Twee denkfouten rond flex en werkloosheid
Flexwerk leidt vaker tot werkloosheid en de WW-premie voor flexcontracten en in het bijzonder uitzendcontracten is daarom te laag. Dit betoogde een anonieme schrijver in het bulletin van de Nederlandsche Bank (DNB). Het werd de opmaat voor een reeks artikelen en oproepen: flexibele arbeid moet duurder worden. Want flexibele contracten hebben een grotere kans op werkloosheid.
In het artikel wordt kort gezegd de instroom in de WW afgezet tegen de WW-premie die voor tijdelijke contracten betaald wordt. Het is verleidelijk om hierin een causaal verband te zien. Maar dat is te kort door de bocht. Ik neem u mee door twee denkfouten in het artikel.
De eerste denkfout is dat het flexcontract de werkloosheid maakt. De auteur schrijft: “Uitzendwerk is meestal kortdurend, waardoor de kans op werkloosheid groter is. In 2018 was de kans op instroom in de WW ruim 12% voor uitzendkrachten en 1,5% voor werknemers met een vast contract”. Nogal wiedes. Als iemand een dienstverband krijgt voor drie maanden, is de kans groot dat deze persoon daarna – even – geen werk heeft. Maar dat wil toch echt niet zeggen dat dit dan ook de schuld is van het tijdelijke contract. De bepalende factor is hier toch echt de beschikbaarheid van werk. Als het werk tijdelijk van aard is, los je dat niet op met een contract voor onbepaalde tijd. Ook niet met het duurder maken van tijdelijk werk. Daardoor ontstaat echt geen nieuw of langduriger werk (eerder omgekeerd).
De tweede denkfout is dat de werkgever verantwoordelijk gehouden moet worden voor werkloosheid.
Een voorbeeld. Stel, u bent een bakker en u heeft voor Kerst tijdelijk extra mensen nodig. U biedt iemand een contract aan voor vier weken. Na die vier weken houdt dat werk weer op. Heeft u dan als werkgever bijgedragen aan werkloosheid? Of heeft u juist bijgedragen aan werkgelegenheid, door iemand tijdelijk werk te bieden en daarmee de kans op een vaste baan elders dichterbij te brengen?
Kortom, het artikel in DNB bulletin is echt te simplistisch. Het onderwerp van het beprijzen van flexibele contracten verdient serieuzer onderzoek. Hoe dat onderzoek eruit moet zien? Daarover gaat mijn volgende column.