“We moeten op een andere manier naar sociale zekerheid en werk kijken”
Interview met staatssecretaris Bas van ’t Wout
Op 9 juli dit jaar werd Bas van ’t Wout benoemd tot staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij startte in een bijzondere tijd en kreeg te maken met een arbeidsmarkt die hard wordt opgeschud en vraagt om snelle en uitzonderlijke ingrepen.
Midden in de coronacrisis bent u gestart als staatssecretaris. Hoe kijkt u op die eerste maanden terug?
“Dit is een ongekende tijd, alsof er een knip in de geschiedenis is gemaakt. Dat maakt het erg intensief. Als bestuurder heb ik een grote verantwoordelijkheid. Het belangrijkste is om te voorkomen dat mensen door deze crisis geraakt worden of in de problemen komen. De coronacrisis geeft mij een andere start dan normaal. En dat in de laatste periode van dit kabinet. In een normale situatie start je geen nieuwe wetgeving en maatregelen meer op, dat laat je aan een volgende coalitie. Maar dat kunnen we ons nu volstrekt niet veroorloven.”
Wat zijn de gevolgen van de crisis voor de arbeidsmarkt?
“We hebben te maken met een heel grote crisis, dat staat buiten kijf. Daarom is het kabinet met een ongekend groot ondersteuningspakket gekomen. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat mensen hun baan kwijtraken. Maar dat zal niet in alle gevallen lukken. Dat is de reden dat we mensen die werkloos zijn of met werkloosheid bedreigd worden zo snel mogelijk aan een andere baan willen helpen. Want er liggen nog steeds kansen op de arbeidsmarkt. In veel sectoren gaan er banen verloren, maar er zijn tevens sectoren die nog om personeel zitten te springen.”
Van-werk-naar-werkbemiddeling is dus essentieel?
“Ja, dat is essentieel. Dat gaan we oppakken in de 35 arbeidsmarktregio’s. Daar heeft het kabinet ruime budgetten voor ter beschikking gesteld. Omdat deze crisis van een ongekende omvang is, is samenwerking van alle publieke en private partijen cruciaal. Ik denk dat ook de uitzendbranche in de arbeidsmarktregio’s daar een hele grote rol in gaat spelen. Uitzendorganisaties weten waar de vacatures zitten en zijn als geen ander in staat om vraag en aanbod bij elkaar te brengen.”
“We kunnen deze grote crisis alleen gezamenlijk aan”
Zijn er specifieke doelgroepen waar u zich zorgen over maakt?
“Voor iedereen die zijn baan verliest, is dat verschrikkelijk. Een nieuwe groep waar ik mij zorgen over maak, is de groep zelfstandig ondernemers. Zelfstandig ondernemers hebben veelal te maken met een grote terugval in inkomen. Het zit in hun karakter als ondernemer om zelf dingen op te lossen. Maar soms lukt dat gewoon niet. En dan is het belangrijk dat zij ook de hulp aangrijpen die gemeenten bieden. Dat kan gaan om een coachingsgesprek over hoe je je verdienmodel kunt aanpassen, of – als dat niet mogelijk is – waar je elders aan de slag kunt. En als iemand in financiële problemen komt, dan hopen wij dat diegene zich zo vroeg mogelijk meldt voor schuldhulpverlening.”
Waarom melden mensen met schulden zich pas laat? Rust er nog een taboe op?
“Ja, daar rust nog een taboe op. Voor de coronacrisis hadden ruim 650.000 huishoudens in Nederland problematische schulden. Veel mensen vragen vaak geen hulp of doen dit erg laat, bijvoorbeeld vanwege schaamte of uit een gevoel van trots. Het kabinet wil dit schuldentaboe doorbreken, vandaar dat de campagne ‘Kom uit je schuld’ is gestart. Daarin staan ‘schuldenambassadeurs’ centraal die over hun eigen schuldprobleem praten. Met hun persoonlijke verhaal laten ze zien dat iedereen – jong, oud, rijk, arm – in de financiële problemen kan komen. Door de coronacrisis is de kans groot dat de schuldproblematiek verder toeneemt. Vandaar dat er 146 miljoen euro extra beschikbaar is voor de aanpak van schulden.”
Zijn er, behalve de zelfstandig ondernemers, nog andere kwetsbare groepen?
“Ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zijn kwetsbaar. Het duurt vaak lang om hen aan een duurzame baan te helpen. Als ze door deze coronacrisis weer in een uitkeringssituatie terechtkomen, kost het zo weer een paar jaar om ze opnieuw aan het werk te helpen. Bovendien zullen werkgevers in deze moeilijke tijd misschien minder geneigd zijn om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen. Dat is niet hoe we het graag zien uiteraard, maar tegelijk wel de harde realiteit. We hebben daarom extra geld vrijgemaakt om deze doelgroep te begeleiden naar werk. Het uitgangspunt is en blijft, ook nu, dat niemand langs de zijlijn staat. Binnenkort kom ik ook met een wetsvoorstel, waarin tal van maatregelen staan om zaken minder bureaucratisch te maken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een uniforme regeling voor loonkostensubsidie of loonwaardebepaling. Want werkgevers, ook uitzendwerkgevers, moeten vooral bezig zijn met werkgeven, in plaats van veel tijd kwijt te zijn aan bureaucratie en administratie.”
Maar er zijn voldoende middelen om mensen aan de slag te helpen en te houden?
“Het geld is er. Waar het nu op aan komt, is de uitvoering. Handen uit de mouwen. We hebben in Nederland best veel dingen in hokjes gestopt. Laten we vooral proberen dat hokjesdenken te doorbreken en kijken hoe we iedere werkzoekende het beste kunnen helpen, los van het feit of de middelen vanuit de bijstand of de WW moeten komen.”
De ABU pleit al langer voor één loket per arbeidsmarktregio. Een goed idee?
“Daar zijn we hard mee bezig. Als ministerie hebben we onlangs samen met UWV en de Programmaraad Regionale Arbeidsmarkt de campagne ‘Werkgevers anno nu’ gelanceerd om de werkgeversservicepunten beter op de kaart te zetten. Dat is het aangewezen punt om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. En wat mij betreft zo laagdrempelig mogelijk: werkgevers die personeel zoeken of personeel moeten ontslaan, moeten op een eenvoudige manier zich via de websites van de werkgeversservicepunten kunnen melden.”
“Laten we vooral proberen dat hokjesdenken te doorbreken en kijken hoe we iedere werkzoekende het beste kunnen helpen.”
Is deze crisis misschien ook een kans?
“Zonder meer. Je kunt de coronacrisis zien als een groot experiment om op een andere manier naar sociale zekerheid en werk te kijken. Voor deze crisis was het uitgangspunt: we gaan pas iemand helpen als diegene in de bijstand of WW zit. Terwijl we moeten voorkomen dat iemand überhaupt bij dat WW- of bijstandsloket komt en dus voor die tijd al geholpen is. Wat mij betreft zou dat in alle arbeidsmarktregio’s de nieuwe werkwijze moeten worden. Dat pleidooi voor een meer activerend arbeidsmarktbeleid zie je ook terug in de rapporten van Borstlap en de WRR en in verkiezingsprogramma’s van verschillende partijen. Ik hoop echt dat dat in de komende jaren de kern van ons sociale zekerheidsstelsel gaat worden.”
Welke oproep zou u tot besluit aan de uitzendsector willen doen?
“Het eerste wat ik nogmaals wil benadrukken: we kunnen deze grote crisis alleen gezamenlijk aan. Zoek als publieke en private partijen elkaar op en werk samen vanuit een open houding. Want anders gaat het gewoonweg niet lukken. En mijn tweede oproep aan uitzendwerkgevers is: laten we alsjeblieft een beetje naar elkaar omkijken. Veel mensen hebben het erg zwaar, ook mensen die via uitzendorganisaties werken of die nu thuis zitten omdat ze hun werk zijn kwijtgeraakt. Dus laten we in deze moeilijke tijd vooral een beetje aandacht voor elkaar hebben.”
Over Bas van ’t Wout
Bas van ’t Wout begint zijn politieke loopbaan in Den Haag als politiek assistent van Mark Rutte, die op dat moment staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap is. In 2012 wordt Van ’t Wout Tweede Kamerlid voor de VVD en is hij woordvoerder op onder andere het terrein van sociale zaken en werkgelegenheid. In 2017 wordt hij vicefractievoorzitter. Op 9 juli dit jaar is Van ’t Wout benoemd tot staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Dit interview verscheen in Uitzendwerk 4 2020