Statement ABU over het ultimatum van FNV
Op 5 juni jl. heeft FNV schriftelijk een ultimatum gesteld aan de ABU en de NBBU. De vakbond eist dat alsnog een cao wordt afgesloten met FNV, CNV en De Unie, met ingang van 6 januari 2025 voor de duur van twee jaar. Vandaag reageren wij op hun ultimatum.
De ABU vindt het onbegrijpelijk dat de FNV-acties, waaronder stakingen, aankondigt in reactie op de totstandkoming van de nieuwe CAO voor Uitzendkrachten per 1 januari 2026. Deze cao sloten uitzendwerkgevers af met vakbond LBV. De nieuwe CAO voor Uitzendkrachten 2026-2028 is inmiddels een feit. Deze cao sluit aan op wetgeving en bevat belangrijke verbeteringen voor uitzendkrachten.
Vanaf 2021 hebben sociale partners samengewerkt aan afspraken die bijdragen aan meer zekerheid voor flexwerkers. In het SER-advies uit dat jaar spraken we af met FNV, CNV en De Unie dat er geen verschil meer mag zijn in de waarde van de beloning tussen uitzendkrachten en mensen in vaste dienst. Daarvoor hebben wij onze verantwoordelijkheid genomen en hebben we de afgelopen jaren stap-voor-stap de arbeidsvoorwaarden gelijkwaardig gemaakt. Dat werk is nu afgerond met de nieuwe cao. Met afspraken over gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden en snellere zekerheid voor uitzendkrachten (bij ingang van de Wet meer zekerheid flexwerkers).
Sinds november 2024 is er geen overleg meer geweest met FNV, CNV en De Unie. Werkgevers hebben hen vijf keer uitgenodigd voor overleg. Zij bleken niet bereid om te komen en stelden onmogelijke voorwaarden vooraf.
Daarmee heeft FNV zich feitelijk uitgesloten van het cao-overleg. De stelling van FNV dat er sprake zou zijn van ‘uitonderhandelen’ is onjuist: onderhandelingen hebben nooit kunnen plaatsvinden omdat zij niet aan tafel wilden komen. Het beeld dat FNV schetst klopt dus niet. Het oproepen tot acties is dan ook ongepast en niet op zijn plaats.
De ABU blijft openstaan voor overleg over aansluiting van FNV bij de bestaande cao.