ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

“Coronacrisis kan straks onvoorziene gevolgen krijgen”

Hoogleraar regionale arbeidsmarktanalyse over de uitdagingen na de coronacrisis

De werkloosheidsverschillen tussen regio’’s worden steeds kleiner, maar daarbinnen worden ze groter. De coronacrisis zal dat op korte termijn versterken. De vraag is nog wel wat straks na de crisis de impact op bedrijven wordt. Hoogleraar regionale arbeidsmarktanalyse Jouke van Dijk (Rijksuniversiteit Groningen) voorziet vooral verschillen binnen de regio’s: met kansen en bedreigingen.

De licht stijgende werkloosheid raakt nu in bepaalde sectoren vooral zzp’ers, flexkrachten en mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld met nulurencontracten. “Verschillen tussen regio’s zie ik niet veel. Wel kan de coronacrisis straks nog enkele onvoorziene gevolgen krijgen voor specifieke sectoren en bedrijven,” verwacht de hoogleraar. “De horeca en reisbranche komen er echt wel weer bovenop, maar als door de coronacrisis afzetmarkten of de toelevering van grondstoffen echt veranderd zijn, is het afwachten hoe dat zich straks ontwikkelt. Zal de bloemenexport herstellen? En wat gebeurt er met de detailhandel nu iedereen nog meer gewend is om online te bestellen? Ik verwacht wel dat blijvende veranderingen individuele bedrijven sterker raken dan volledige sectoren. Maar daarbinnen zullen dan dus wel verschuivingen plaatsvinden.”

Jouke van Dijk, hoogleraar regionale arbeidsmarktanalyse RUG en voorzitter SER Noord-Nederland.

“De transities tussen banen en sectoren blijven komen en de uitzendbranche kan daarin een grote rol spelen.”

Nieuwe woon-werk oriëntatie

De verschillen tussen landsdelen – bijvoorbeeld de Randstad versus het noorden – worden al enkele decennia kleiner. Maar de verschillen binnen die landsdelen en regionale arbeidsmarkten worden juist groter. Mogelijk zorgt de coronacrisis daarin nu voor minder grote verschillen. “Neem Noord-Nederland. Steden als Groningen en Assen doen het tegenwoordig goed, maar het verschil met Oost-Groningen is groter geworden. Die verschillen zie je binnen meer regio’s. Doordat we noodgedwongen zijn gaan thuiswerken, kan de woon-werkoriëntatie veranderen. Want als we straks ook meer blijven thuiswerken, wordt de afstand tot ons werk minder belangrijk. Video-vergaderen gaat niet meer weg. Elkaar echt ontmoeten blijft ook, maar daarin zal een nieuwe balans ontstaan, die mensen vrijer maakt meer de mooie woongebieden op te zoeken.”

Deze ontwikkeling kan een andere grote verschuiving versterken. De afgelopen twintig jaar was een beweging te zien – vooral van gezinnen – van de Randstad naar de ring eromheen. “De banen trokken daar achteraan. Dat kan met banen in de dienstensector, die minder plaatsgebonden zijn.” Door deze ontwikkeling is de afstand tot de ‘rest van het land’ ook kleiner geworden. Hierdoor kunnen de verschillen binnen regionale arbeidsmarkten nog kleiner worden. Uiteraard met uitzonderingen en accentverschillen. “Als de detailhandel klappen krijgt, zal dat in grote steden waarschijnlijk minder gelden dan in kleinere steden. Het ‘funshoppen’ in steden als Amsterdam, Utrecht en Groningen blijft wel. Maar Amsterdam kan hard getroffen worden als het internationale toerisme blijvend minder wordt.”

Snel weer krapte

Het meer kunnen loslaten van de woon-werkafstand geldt wel vooral voor de middengroep en de meer hoger opgeleide werkenden. “Zij kunnen kiezen om meer op afstand te doen. Aan de ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt is dat vaak lastiger. En daar spelen meer problemen waarvoor oplossingen nodig zijn. Na de coronacrisis zal de krapte op de arbeidsmarkt waarschijnlijk weer snel toenemen. Bijvoorbeeld door extra vraag voor de zorg en de energietransitie. Ook verwacht ik dat we door corona in Europa strategische producten – zoals medicijnen – vaker zelf gaan maken om minder afhankelijk te zijn. Ook daar liggen kansen, maar personeelskrapte is de grote bottleneck.”

Tegelijkertijd deden er voor de coronacrisis al meer dan een miljoen mensen niet mee op de arbeidsmarkt. “Een deel kan wel werken, maar daarvoor zijn echt nieuwe oplossingen nodig. Ik denk bijvoorbeeld aan ‘basisbanen’, waarvoor niet het lijstje vacature-eisen van werkgevers leidend is, maar de talenten van mensen. Daar moeten we de banen vaker op aanpassen. Daarnaast blijft een leven lang ontwikkelen cruciaal voor alle werkenden. Dit bewustzijn is door de coronacrisis verder aangewakkerd, maar dat moeten we ook vasthouden. Want de transities op de arbeidsmarkt tussen banen en sectoren blijven komen. De uitzendbranche kan daar een grote rol in spelen. Daar zijn uitzenders en detacheerders goed in en dat biedt werkgevers veiligheid en flexibiliteit. Dat is deels ook nodig. Het is daarbij ook belangrijk dat dit niet ten koste gaat van de kwetsbare groep werkenden die ‘onderaan’ de arbeidsmarkt vastzit en steeds verder achterop dreigt te raken.”

Ook daarvoor zijn nieuwe oplossingen nodig, die zorgen voor minder grote verschillen tussen ‘vast en flex’ en voor meer werkzekerheid bij flexkrachten, bepleit Van Dijk. Maar wie is er aan zet? “Ik denk alle betrokkenen: de overheid, werkgevers, uitzendorganisaties en vertegenwoordigers van werkenden. Zodat sociale voorzieningen een beter vangnet bieden voor alle werkenden – ook flexkrachten en zzp’ers – en om te zorgen dat transities tussen banen eenvoudiger en veiliger worden. Daarbij zouden uitzendorganisaties meer uitzendkrachten in vaste dienst kunnen nemen om ze in te zetten bij meerdere inleners.”

Gerelateerde artikelen