"Met de RMT’s hebben we iets goeds in handen”
Om de verwachte golf van coronawerklozen op te vangen, zijn de Regionale Mobiliteitsteams (RMT’s) opgericht. Die grote golf bleef uit. Hoe gaat het nu verder met de RMT’s? Blijven ze bestaan of gaan ze verder in een andere vorm?
“Toen de coronacrisis losbarstte, was er de vrees dat deze crisis tot massale werkloosheid zou leiden,” zegt Carsten Herstel, directeur-generaal van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. “Dat leidde tot het besluit om Regionale Mobiliteitsteams op te zetten. Om daarmee te voorkomen dat mensen massaal hun baan zouden verliezen, zoals na de financiële crisis van 2008. Echter, vermoedelijk door de steunpakketten van de overheid, bleef grote werkloosheid gelukkig uit.”
Ook de ABU investeerde volop in de RMT’s, vertelt ABU-directeur Jurriën Koops. “Wij waren en zijn enthousiast over het idee dat er in elke arbeidsmarktregio één loket, met één budget en één set aan regelgeving kwam om mensen van-werk-naar-werk te helpen. En dat publieke en private partijen zich daarvoor gezamenlijk wilden gaan inzetten. Vanuit de ABU is toen een speciale kwartiermaker aangesteld, Annette Zomerdijk, om de samenwerking in de arbeidsmarktregio’s te bevorderen.”
Verbeteren versnipperde dienstverlening
Hoewel door het uitblijven van massale werkloosheid de uitstroom van de RMT’s beperkt bleef, is directeur-generaal Herstel blij met de samenwerking die in de arbeidsmarktregio’s tot stand is gekomen. “Al voor de coronacrisis waren wij aan het nadenken hoe we de versnipperde dienstverlening aan werkzoekenden konden verbeteren. De RMT’s hebben laten zien dat ontschotte dienstverlening met een ontschot budget daadwerkelijk mogelijk is. En dat het lukt om kandidaten met begeleiding en scholing aan het werk te krijgen of te houden.”
Op dit moment wordt er een evaluatie uitgevoerd naar de RMT’s, vertelt Herstel. “Er wordt gekeken naar welke lessen er zijn geleerd en wat er te verbeteren valt. Op basis van die evaluatie besluit het kabinet of de RMT’s doorgaan in de huidige vorm, of dat er voor een ander model wordt gekozen.”
“Er moet meer duidelijkheid komen over wie welke rol heeft.
Dat vraagt om randvoorwaarden op landelijk niveau.” – Carsten Herstel, directeur-generaal ministerie SZW
Positieve dynamiek
ABU-directeur Koops ziet op dit moment veel positieve dynamiek rond de RMT’s. “In regio’s als Utrecht en Groningen zie je dat de samenwerking heel goed loopt. Maar er is ook een aantal regio’s waar helaas veel gedoe is over de vraag wie waar verantwoordelijk voor is.” Herstel herkent die signalen. “De cliënt moet centraal staan en niet een van de partners. Dus moet er meer duidelijkheid komen over wie welke rol heeft. Dat vraagt om randvoorwaarden op landelijk niveau.”
Ondanks deze ‘groeipijnen’ is Herstel ervan overtuigd dat ‘we met de RMT’s iets goeds in handen hebben’. “Er ligt een motie van de Tweede Kamer om de RMT’s tevens een rol te geven bij de mismatch op de arbeidsmarkt. Daar moeten we naar kijken. Want tot nu toe konden de RMT’s alleen mensen ondersteunen die door corona hun baan hadden verloren of dreigden te verliezen.” Koops zou een dergelijke verbreding van de RMT’s toejuichen. “We zien een enorme krapte op de arbeidsmarkt. Tegelijk is er sprake van een mismatch: kandidaten passen niet op de beschikbare vacatures. Zij moeten dus door om-, her- en bijscholing aan de slag worden geholpen. De RMT’s zouden daar een hele goede rol in kunnen spelen.” En de kennis en kunde van de uitzendbranche is daarbij belangrijk, stelt hij. “Uitzendorganisaties zorgen voor bijna een derde van de uitstroom uit de WW. Veertig procent van de bijstandsgerechtigden vindt via de uitzendbranche een baan. Onze branche is dus een belangrijk uitstroomkanaal én een belangrijke kennispartner.”
Ook Herstel ziet de uitzendbranche als ‘de brug naar een baan’. “De uitzendbranche levert een wezenlijke bijdrage aan het werkfit houden van mensen. Uitzenders kunnen ervoor zorgen dat kandidaten worden bemiddeld naar sectoren waar mensen nodig zijn. Daarbij is het wel van belang dat er gezorgd wordt voor eerlijk en duurzaam werk.”
Verbeteren infrastructuur arbeidsmarkt
Een goede arbeidsmarktinfrastructuur is essentieel. Maar volgens Herstel is er meer nodig. “We zullen echt moeten investeren in een leven lang ontwikkelen. Scholing moet iets normaals worden in ieders werkzame leven, waardoor mensen makkelijker van de ene sector naar de andere kunnen overstappen.” En om de hoge ambities van het kabinet op het gebied van de energietransitie en de woningmarkt waar te kunnen maken, zijn er veel extra mensen nodig, benadrukt hij. “Dat betekent dat we het onbenutte arbeidsmarktpotentieel moeten aanboren, dat mensen moeten worden verleid om meer te gaan werken en arbeidsmigranten hard nodig blijven.”
Koops deelt de mening dat een betere arbeidsmarktinfrastructuur alleen niet voldoende is. “Flankerend beleid is noodzakelijk. Zoals het verhogen van het minimumloon, het lonender maken van werk en het toegankelijk maken van publieke bestanden voor private partijen. De komende jaren is het van het grootste belang om de schaarse beroepsbevolking zo snel mogelijk naar de goede plek op de arbeidsmarkt te leiden. Daarbij is een goed functionerende en lerende arbeidsmarktinfrastructuur een eerste vereiste.”
Dit artikel verscheen eerder in Uitzendwerk – Maart 2022 – Nummer 1.