Fosbury flop
Op de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-Stad stal de Amerikaan Dick Fosbury de show bij het hoogspringen. Na een aanloop met een achttal passen in een rechte lijn boog hij af, draaide zijn lichaam en sprong achterwaarts over de lat. Hij vestigde een nieuw Olympisch record en won een gouden medaille.
Hoewel de techniek de boeken is ingegaan als de ‘Fosbury flop’, was het niet zijn vondst. Fosbury’s landgenoot Clinton Larson gebruikte al in 1912 een vergelijkbare techniek, maar kreeg weinig navolging. Dat kwam vooral doordat de techniek als gevaarlijk bestempeld werd. Hoogspringers landden destijds nog in zand op de grond. Pas toen het schuimrubberen landingsmatras zijn intrede deed werden de condities geschapen voor een techniek die het hoogspringen voorgoed veranderde.
Ook Nederland zal hoger moeten springen. Onze lat? De arbeidsproductiviteit. Oftewel, de gemiddelde waarde die een werknemer toevoegt per gewerkt uur. Een hogere productiviteit is volgens Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS, namelijk ‘de enige duurzame bron van economische groei en daarmee van welvaart’.
Onze arbeidsproductiviteit is sinds 2008 nauwelijks meer gestegen. Economen en beleidsmakers worstelen met dit vraagstuk. Om de productiviteit te vergroten, hebben we onder andere innovatieve technologieën nodig en een gezond ondernemersklimaat. Maar minstens net zo belangrijk: werknemers die hun eigen grenzen verleggen, zich nieuwe technologieën eigen maken en zich omscholen naar beroepen met een hogere toegevoegde waarde.
Juist die omscholing komt onvoldoende van de grond. En dat is niet zo gek. We missen grote van-werk-naar-werktrajecten en opleidingsbudgetten worden veelal beheerd door werkgevers en sectorfondsen. En precies die huidige werkgever is niet gebaat bij een overstap naar een andere sector.
Wat we daarom nodig hebben, zijn opleidingspotjes gekoppeld aan het individu. Zonder vervaldatum en overdraagbaar van de ene naar de andere werkgever totdat er een moment komt waarop omscholing nodig is.
Ik zie een kans voor de uitzendbranche om hier een voortrekkersrol in te spelen. Uitzenders weten hoe het is om werkenden te begeleiden in een overstap naar de zorg, IT of techniek. De ABU-cao kent al jaren een scholingsbijdrage van ruim 1%. Door die te storten op individuele leerrekeningen en een passend aanbod te faciliteren, worden de wendbaarheid en kansen van uitzendkrachten vergroot. Want, net zoals bij de Fosbury flop, hebben we de juiste condities nodig om de lat hoger te kunnen leggen.