“Samen op weg naar het onderwijs van de toekomst”
Adnan Tekin (voorzitter MBO Raad) en Jurriën Koops (voorzitter Doorzaam)
De personeelstekorten op de arbeidsmarkt worden steeds nijpender. Maar veel kandidaten op de arbeidsmarkt passen niet op de gevraagde functies. Hoe kan dat worden opgelost? Die vraag legden we voor aan voorzitter van de MBO Raad Adnan Tekin en Jurriën Koops, directeur van de ABU en voorzitter van Doorzaam, het fonds van de uitzendbranche dat zich inzet voor de duurzame inzetbaarheid van uitzendkrachten.
“We staan in Nederland voor grote maatschappelijke opgaven,” zegt Tekin aan het begin van het gesprek. “De woningmarkt is vastgelopen, de zorg kraakt en piept en de klimaatverandering noodzaakt tot een snelle energietransitie. Dat betekent dat er voldoende mbo-studenten moeten zijn, vooral voor de bouw, de zorg en de techniek.” Maar niet alle studenten maken een keus voor een kansrijke studie en beroep, stelt hij vast. “We moeten jongeren verleiden de juiste keus te maken. Dat kan door ze in een later stadium hun definitieve studiekeus te laten maken, bijvoorbeeld door het samenvoegen van vmbo-t en havo tot voorbereidend beroepsonderwijs. Maar het zou bovendien helpen als wij samen met het bedrijfsleven een meer uitdagende loopbaanoriëntatie op kunnen zetten, zodat studenten zich breder kunnen laten informeren.”

Tekort aan stages
Daarnaast is er het probleem dat bedrijven te weinig stages aanbieden voor mbo’ers, aldus Tekin. “Voor een aantal studies is er nu al een numerus fixus. Niet omdat er geen arbeidsmarktkansen zijn, maar bij gebrek aan stages. Ik zou de uitzendbranche willen oproepen om samen met ons fors te investeren in het aanbieden van stages.” De uitzendbranche pakt die handschoen graag op, stelt Koops. “Bij uitzendorganisaties werken veel jongeren en er zijn bovendien veel contacten met opdrachtgevers. Het aanbieden van stages past dus perfect bij onze branche.” Hij deelt de mening van de MBO Raad dat jongeren gestimuleerd moeten worden om een keus voor het beroepsonderwijs én voor kansrijke beroepen te maken. “Maar daarmee zijn we er nog niet. Er is momenteel een mismatch op de arbeidsmarkt: er zijn veel vacatures, maar de kandidaten die er zijn, passen niet op die vacatures. Die mismatch gaat de komende jaren nog veel groter worden. Door automatisering en digitalisering zullen er banen gaan verdwijnen. Tegelijkertijd zullen er nieuwe banen ontstaan, maar wel banen die andere vaardigheden vragen. Daarmee wordt het belang van opleiden steeds groter.” En dus is het volgens Koops belangrijk dat de uitzendbranche en de opleiders – zowel privaat als publiek – de handen ineenslaan. “Want opleiden moeten we niet alleen vandaag doen, maar blijft zeker de komende vijf of tien jaar nodig.”

Modulair onderwijsaanbod nodig
Dat opleiden gebeurt volgens Koops minder vaak op een traditionele manier ‘in de klas’. “Je ziet dat er steeds meer online aanbod komt. Er is daarnaast behoefte aan een modulair onderwijsaanbod, zodat je bij wijze van spreken legoblokjes kunt stapelen en precies kunt kiezen voor datgene wat er voor jou nodig is. En er is flexibiliteit nodig: dat er voor een opleiding veel meer instroommomenten per jaar zijn. Het zou een goede zaak zijn als ook het mbo-onderwijs op die manier wordt vormgegeven.” Tekin denkt inderdaad dat er door het mbo nog een slag kan worden gemaakt. “Wij gaan de komende jaren inzetten op meer modulair onderwijs en het flexibeler maken van ons onderwijsaanbod. Maar daarbij moet er wel een regionale inkleuring mogelijk zijn. Elke regio heeft namelijk zijn specifieke arbeidsmarktvraag.”
Inzetten op een leven lang ontwikkelen
Dat het opleiden niet stopt als er een mbo-diploma is behaald, daarvan is Tekin overtuigd. “We moeten nu eindelijk echt eens werk maken van een leven lang ontwikkelen, om daarmee iedereen te kunnen blijven uitrusten met de juiste vaardigheden en competenties. De MBO Raad pleit daarom voor een persoonlijk ontwikkelingsbudget voor iedere Nederlander. Dat budget moet voor praktisch opgeleiden hoger zijn dan voor theoretisch opgeleiden. Daarnaast zou het goed zijn als er een periodieke arbeidsmarktscan komt en de budgetten van de opleidingsfondsen meer intersectoraal kunnen worden ingezet.” Volgens Koops is het dan wel essentieel dat er een beweging wordt gemaakt naar meer competentiegericht opleiden. “Een leven lang ontwikkelen kan pas succesvol zijn als mensen een lerende houding hebben. De zogenaamde 21st century skills – zoals het vermogen tot zelfreflectie, samenwerking en creativiteit – zijn daarvoor noodzakelijk. Daar zou het mbo zich sterk voor moeten maken.”
“Onze mbo-scholen zijn zich er bewust van dat het huidige onderwijssysteem eigentijdser ingevuld kan worden,” besluit Tekin. “We zullen moeten kijken hoe we dat in het reguliere onderwijssysteem een plek kunnen geven. Het mbo-diploma blijft daarbij leidend. Maar het is evident dat de arbeidsmarkt van nu iets anders vraagt dan de arbeidsmarkt van tien jaar geleden. Laten we dus met de uitzendbranche en andere partijen gezamenlijk op weg gaan om dat onderwijs van de toekomst vorm te geven.”