ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

“We moeten vol door met de Regionale Mobiliteitsteams”

‘Bestuurlijk verbinder’ RMT’s Ton Heerts

 Ruim een jaar is Ton Heerts nu actief als ‘man achter de schermen’ om de samenwerking in en tussen de Regionale Mobiliteitsteams te bevorderen. Wat zijn de succesfactoren voor goede publiek-private samenwerking en wat valt nog te verbeteren? En denkt hij dat de RMT’s een opmaat zijn tot een ander stelsel?

De RMT’s bestaan inmiddels alweer enige tijd. Hoe kijkt u terug op de afgelopen periode?

“De Regionale Mobiliteitsteams vinden hun oorsprong in de coronacrisis. Ze werden opgericht in de 35 arbeidsmarktregio’s, omdat er een massale werkloosheidsgolf werd verwacht. Met name door de forse steunpakketten van de overheid bleef grootschalige werkloosheid uit. Maar het positieve was dat de samenwerking in de regio een nieuwe impuls kreeg. Jarenlang is er gepraat over hoe de versnipperde dienstverlening aan werkzoekenden verbeterd kon worden. Nu bleek dat er – onder druk van de coronacrisis – de wil bij gemeenten, UWV, SBB, vakbonden, werkgeversorganisaties en onderwijsinstellingen was om in alle arbeidsmarktregio’s intensiever te gaan samenwerken.”

Sinds maart vorig jaar bent u ‘bestuurlijk verbinder’ van de RMT’s. Wat is uw rol precies?

“Er was behoefte aan een verbinder, iemand die de samenwerking in en tussen de regionale mobiliteitsteams kon stimuleren. Geen boegbeeld dus, maar iemand die de RMT’s een stap verder kon brengen. En omdat ik zowel een achtergrond heb in de vakbond, de politiek, het onderwijsveld en nu bij de lokale overheid, ben ik gevraagd om die verbindende rol te gaan vervullen.”

Wat betekent dat concreet?

“Ik ben vooral achter de schermen actief. Ik zit als ‘gast’ bij de vergaderingen van de landelijke stuurgroep voor de RMT’s. Daarnaast leg ik werkbezoeken af om te zien hoe de verschillende Regionale Mobiliteitsteams te werk gaan. Het is de bedoeling dat kennis en ervaring tussen de RMT’s onderling gedeeld gaan worden. Dat best practices van de ene naar de andere regio worden gebracht. En als er ergens in een arbeidsmarktregio problemen zijn in de samenwerking tussen partijen, nodig ik ze uit voor een kop thee om te kijken hoe de knelpunten weggenomen kunnen worden. Alles met maar één doel: om de RMT’s zo goed mogelijk te laten functioneren, zodat zo veel mogelijk mensen zo goed mogelijk begeleid kunnen worden naar werk.”


Wat viel u op tijdens de werkbezoeken aan de RMT’s?

“Dat het werken vanuit een één-loket-concept in een aantal arbeidsmarktregio’s daadwerkelijk gerealiseerd is. Nog niet alle RMT’s werken zoals beoogd, dat constateer ik ook. Maar ik zie tal van prachtige voorbeelden van samenwerking ‘onder de motorkap’. Waarbij je ziet dat niet vanuit het aanbod wordt geredeneerd, maar vanuit de vraag van de werkzoekende. Heel concreet betekent dat, dat een team van alle samenwerkingspartners periodiek bijeenkomt en casussen van werkzoekenden bespreekt. Waar zit het knelpunt bij deze meneer of mevrouw? Wat is er nodig? Scholing, schuldhulpverlening of iets anders? En vervolgens wordt gekeken welke partij dat dan oppakt.”

Kunt u daar voorbeelden van geven?

“In Drechtsteden had een vrouw van Oost-Europese afkomst zich bij het RMT gemeld, omdat haar bestaande werk ophield. Er was ander werk voor haar, maar daarvoor was kortdurende scholing nodig. Door het RMT-team is toen gekeken waar dat geld vandaan kon komen. Een STAP-budget bleek voor haar de oplossing. In een ander geval ging het om iemand die in de horeca werkte en zijn baan verloor tijdens de coronacrisis. Deze man wilde graag vrachtwagenchauffeur worden. Er was scholingsbudget beschikbaar om hem zijn vrachtwagendiploma te laten halen. Maar hoe kon ervoor worden gezorgd dat hij tijdens die opleiding ook inkomen had? De gemeente Rotterdam heeft toen dat inkomensdeel voor zijn rekening genomen. Bij een ander voorbeeld dat ik kan noemen, ging het om iemand die een ICT-opleiding van twee jaar wilde volgen. De gemeente, UWV en de ontvangende werkgever hebben toen samen die opleiding bekostigd. In de wetenschap dat je daarmee voorkomt dat iemand in een uitkering terechtkomt. Die ontschotte manier van denken én samenwerken is grote winst. Dat zou wat mij betreft het uitgangspunt moeten worden voor elke werkzoekende: ‘wij helpen je, wij gaan het regelen’.”

Over Ton Heerts

Na zijn loopbaan bij de Koninklijke Marechaussee trad Heerts in dienst bij de vakbond. In 2006 werd hij Tweede Kamerlid voor de PvdA. In 2012 keerde Heerts terug naar de vakbeweging als voorzitter van de FNV. Vier jaar later werd hij benoemd tot voorzitter van de MBO Raad. Momenteel is hij burgemeester van Apeldoorn en tevens ‘bestuurlijk verbinder’ van de Regionale Mobiliteitsteams (RMT’s).

Wat zijn in uw ogen succesfactoren van de Regionale Mobiliteitsteams?

“Ik wil twee dingen noemen. Allereerst: een open houding om met elkaar samen te werken. Je eigen belang dus aan de kant zetten voor het hogere belang: het aan het werk helpen van mensen die een duwtje in de rug nodig hebben. Ten tweede: denk out of the box. Een mooi voorbeeld zag ik in Breda. Daar heeft men niet gewacht tot mensen zich via de website bij het RMT meldden, maar gingen ze als RMT naar de mensen toe. Door met een kraampje bij een winkelcentrum te gaan staan. Dat idee is van een ongelofelijke eenvoud, maar het werkte wél. Dus bedenk vooral hoe je op een creatieve manier dingen anders kunt doen.”

Er is een enorme krapte op de arbeidsmarkt. Zouden de RMT’s niet breder ingezet kunnen worden?

“Die mogelijkheid is er. Begin juni hebben de ministers Van Gennip en Schouten besloten om de doelgroep voor de RMT’s uit te breiden. Ook bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden van vóór 12 maart 2020 kunnen nu hulp krijgen van de Regionale Mobiliteitsteams. Dat biedt dus kansen voor iedereen om aan de slag te komen en werkgevers te voorzien van het broodnodige personeel.”

Welke rol ziet u binnen de RMT’s voor de uitzendbranche?

“De uitzendbranche is onmisbaar om de RMT’s tot een succes te maken. Uitzendorganisaties – en dan bedoel ik uiteraard het bonafide deel van de markt – kunnen een belangrijke partner zijn om mensen te bemiddelen naar sectoren waar mensen nu hard nodig zijn. RMT’s kunnen profiteren van het werkgeversnetwerk en de kennis van de arbeidsmarkt die uitzendorganisaties in huis hebben. Bovendien zitten de kantoren van uitzendbureaus op strategische plekken in steden en dorpen, waar mensen makkelijk binnenlopen. Intercedenten kunnen mensen dan ook eenvoudig wijzen op de mogelijkheid van dienstverlening door een RMT.”

Wat is er naar uw idee nog verder nodig om de arbeidsmarktinfrastructuur te verbeteren?

“Sommige arbeidsmarktregio’s zijn congruent, zoals Groningen, Friesland en Drenthe. Maar er zijn ook arbeidsmarktregio’s waarbij de provinciegrenzen worden overschreden. Daar moeten we oog voor hebben. Ik denk dat het een goede zaak zou zijn om het aantal arbeidsmarktregio’s meer en meer samen te brengen op daily-urban-systemniveau. Daarnaast denk ik dat er nog een behoorlijk synergievoordeel te behalen is in wet- en regelgeving. Er zijn nu te veel potjes en te veel loketten.”

Zijn we met de RMT’s op weg naar een ander stelsel?

“Ik denk inderdaad dat we langzamerhand op weg zijn naar een ander stelsel. Maar dat andere stelsel is er niet van vandaag op morgen, dat zal tijd kosten. Ik hoop dat samenwerking in de arbeidsmarktregio’s over een aantal jaar nog verder gevorderd is. Op dit moment zijn er verschillende plekken waar werkzoekenden kunnen aankloppen, zoals leerwerkloketten, regionale Werkbedrijven en werkgeversservicepunten. Je kunt je afvragen of al die organisaties in de toekomst nog nodig zijn en blijven.”

Maar, als ik u zo hoor, vooral de RMT’s niet loslaten dus?

“Nee, zeker niet. Het zou buitengewoon onverstandig zijn om ze nu los te laten. We moeten vol energie door. Het is voor het eerst dat ik zie dat er tussen vakbonden, werkgevers, onderwijsinstellingen, gemeenten, UWV en uitzendorganisaties oprecht samengewerkt wordt. Dat moeten we vasthouden en verder uitbouwen. En dan hoop ik dat we richting 2030 iets moois hebben staan.”

Gerelateerde artikelen