ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

"Maak van de regionale Werkcentra een daverend succes"

Na zevenenhalf jaar vertrekt Tof Thissen begin volgend jaar als algemeen directeur van UWV WERKbedrijf. Hoe kijkt hij terug op de afgelopen jaren? Waar liep hij tegenaan? En hoe staat het inmiddels met zijn droom om te komen tot een ‘Huis van de Arbeidsmarkt’?

Waarom heb je de beslissing genomen om bij UWV te gaan stoppen?

“Dit jaar ben ik vijfenzestig geworden, maar ik ben er zeker nog niet aan toe om met pensioen te gaan. In de afgelopen jaren heb ik bij UWV bereikt wat ik wilde bereiken. Ik ben er de man niet naar om dan nog een paar jaar op de automatische piloot door te gaan. Dus heb ik de knoop doorgehakt om per 1 januari volgend jaar bij UWV te stoppen. Dat geeft mij de vrijheid om weer nieuwe dingen te gaan ontdekken.”

Wat trof je ruim zeven jaar geleden aan bij het WERKbedrijf?

“UWV had net een immense, structurele bezuiniging van 400 miljoen euro achter de rug. We gingen terug van 110 naar 35 vestigingsplekken. Dat had enorme gevolgen voor de bereikbaarheid. De eerste drie maanden in de WW was er alleen nog maar online dienstverlening. De organisatie was murw gebeukt en verongelijkt dat dit gebeurd was. De houding van UWV’ers was: ‘wij willen mensen helpen en ondersteunen’. Door de enorme bezuinigingsopdracht werd dat echter erg lastig gemaakt.”

Wat had je voor ogen, wat wilde je veranderen?

“Allereerst wilde ik het maatschappelijke besef laten terugkeren dat persoonlijke dienstverlening onmisbaar is. Dat het een noodzakelijke voorwaarde is om mensen weer aan het werk te krijgen en je daardoor óók uiteindelijk bespaart op de verzekeringskas. Het gaat erom om mensen hun eigenwaarde en zelfvertrouwen weer terug te geven. Dat kun je niet alléén online doen, dat is mensenwerk. Mijn tweede doelstelling was: ervoor zorgen dat alle UWV-medewerkers in alle regio’s op een uniforme en professionele manier gingen werken. Tot slot wilde ik dat we alleen nog instrumenten inzetten die bewezen effectief zijn om mensen weer terug naar de arbeidsmarkt te brengen. Ik ben er trots op dat we alle drie die doelstellingen gerealiseerd hebben.”

Waar liep je afgelopen jaren tegenaan?

“Partijen die actief zijn op de arbeidsmarkt willen hetzelfde: zoveel mogelijk mensen weer perspectief op werk geven. Maar de realiteit is dat de hulp aan werkzoekenden en ondernemers opgeknipt is in verschillende instituties, die hun eigen targets hebben en niet met elkaar samenwerken. Dat mensen verdwalen op de arbeidsmarkt, hebben we als partijen, inclusief de Rijksoverheid, op de arbeidsmarkt zelf veroorzaakt. Omdat we alles labyrintisch georganiseerd hebben.”

Dat was de reden dat je het idee van het ‘Huis van de Arbeidsmarkt’ lanceerde?

“Ja, inderdaad. Mijn droom was om in elke arbeidsmarktregio te komen tot een ontschotte dienstverlening, met een ontschot budget. Eén herkenbaar regionaal loket, waar werkzoekenden en werkgevers met al hun vragen terechtkunnen. Een loket waar iedereen kan binnenlopen voor persoonlijke dienstverlening. Waarbij voor elke werkzoekende wordt gekeken naar wat die persoon precies nodig heeft: een concreet aanbod voor werk, loopbaancoaching of om-, her- of bijscholing.”

“We kunnen de krapte op de arbeidsmarkt de komende decennia alleen maar oplossen door eendrachtig samen te werken.”

De opzet van de Regionale Mobiliteitsteams (RMT’s) was een eerste aanzet daartoe. Hoe kijk je daarnaar?

“Ik zie in tal van regio’s een enthousiaste samenwerking tussen UWV, gemeenten, uitzenders, onderwijsinstellingen en sociale partners. Binnen die RMT’s is iets op gang gekomen dat niet meer te stoppen is. Ik ben verheugd dat de minister van Sociale Zaken in haar brief over de arbeidsmarktinfrastructuur heeft aangekondigd de RMT’s te willen doorontwikkelen tot regionale werkcentra. Ik hoop alleen wel dat het allemaal wat concreter gaat worden. Wat dat betreft ligt er ook een stuk van het Platform Toekomst van Arbeid (red. Naar een goed werkende infrastructuur voor de arbeidsmarkt), waarin de organisatie en uitvoering van de werkcentra is uitgewerkt. Daar zitten waardevolle elementen in.”

Hoort de uitzendbranche ook aan tafel te zitten in die regionale werkcentra?

“Vanzelfsprekend. Publiek en privaat kunnen niet zonder elkaar. Als UWV hebben wij de afgelopen jaren intensief en goed samengewerkt met de uitzendbranche. En natuurlijk: uitzenders werken op basis van een verdienmodel. Maar het enige wat telt, is dat mensen met een zekere afstand tot de arbeidsmarkt weer aan het werk komen. De uitzendbranche laat zien daar een belangrijke bijdrage aan te kunnen leveren. Immers, vijfentwintig procent van de WW’ers vindt via een uitzendorganisatie de weg terug naar de arbeidsmarkt. Een jaar later heeft van die groep de helft een vast contract. En voor bijstandsgerechtigden gelden vergelijkbare cijfers.”

“25% van de WW’ers vindt via een uitzendorganisatie de weg terug naar de arbeidsmarkt. Een jaar later heeft van die groep de helft een vast contract.”

Tot slot: wat zou je de partijen die actief zijn op de arbeidsmarkt nog willen meegeven?

“Stap over je eigen grenzen heen. Blijf met elkaar in gesprek, want dan zie je welke toegevoegde waarde je voor elkaar kunt hebben. Overwin de institutionele strijd en maak van die werkcentra een daverend succes. Dat is onze dure plicht. Voor al die honderdduizenden talenten die nu nog thuiszitten. Maar ook voor al die werkgevers die schreeuwen om personeel. Want één ding is zeker: we kunnen de krapte op de arbeidsmarkt de komende decennia alleen maar oplossen door eendrachtig samen te werken. Dat was en blijft mijn boodschap. En mocht dat nodig zijn, dan ben ik altijd bereid om daar persoonlijk een rol in te spelen.

Gerelateerde artikelen