Uitzendwerk blijkt de beste springplank naar werk
Viermaal betere kans door werk naast uitkering
Als bijstandsontvangers gaan werken naast hun uitkering is de kans vier keer groter dat zij duurzaam financieel zelfstandig worden. En van alle werkvormen blijkt uitzendwerk de beste springplank. Dat is de conclusie van onderzoekers van de Universiteit Utrecht, die de ontwikkeling van ruim 236.000 bijstandsontvangers sinds 2010 geanalyseerd hebben.
Is werken naast een uitkering daadwerkelijk een springplank of juist een ‘val’? Die vraag uit de beleidsdebatten over de sociale zekerheid ligt ten grondslag aan het onderzoek From social assistance to self-sufficiency. Het is een onderdeel van een project met zeven deelstudies naar de effecten van sociale netwerken op uitkeringsafhankelijkheid en werk. De uitkomsten zijn recent gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift European Sociological Review.
Universeel werkeffect
Voor het onderzoek is de ontwikkeling gevolgd van alle bijstandsontvangers van 28 tot 55 jaar die in januari 2010 een bijstandsuitkering ontvingen. “We wilden weten of zij binnen 48 maanden duurzaam (minimaal een halfjaar) financieel zelfstandig werden,” zegt hoogleraar Sociale Zekerheid en Participatie Cok Vrooman, de projectleider van het onderzoek. Het maken van de analyse was complex. “Vooral omdat veel verschillende factoren een rol kunnen spelen en we de causale verbanden goed moesten ontrafelen.”
Een belangrijke conclusie is dat 16% van de onderzochte groep duurzaam financieel zelfstandig wordt. Die kans is viermaal groter als zij werken naast hun uitkering, zegt medeonderzoeker Sanne Boschman. “Dit werkeffect geldt universeel voor alle groepen, denk aan ouderen, jongeren of mensen met een autochtone of allochtone achtergrond. Korter in de bijstand zitten geeft betere kansen, maar het werkeffect is ook zichtbaar bij mensen die al heel lang in de bijstand zitten,” aldus Boschman.
Sterk uitzendeffect
Ook is gekeken welk soort banen de beste springplank vormen. Daar kwam uitzendwerk duidelijk het sterkst uit, boven bijvoorbeeld stages, beschermd werk, oproep- of reguliere arbeidscontracten. Boschman: “Eigenlijk was deze conclusie een ‘bijvangst’ van ons onderzoek. Waarom juist uitzendwerk de beste springplank is, kunnen we daarom niet onderbouwen. Dat zou verder onderzocht moeten worden.”
Wel wijzen de onderzoekers op een studie in Duitsland en Oostenrijk (Grun et al.) waarin het ‘uitzendeffect’ eerder eveneens is aangetroffen. Vrooman: “Er zijn verschillende verklaringen denkbaar voor het uitzendeffect die elkaar niet uitsluiten. Uitzendovereenkomsten laten zich gemakkelijker beëindigen en werkgevers kunnen ze gebruiken om mensen te ‘testen’ voor zij hen definitief inhuren, met meer uren of een beter loon. Ook kan een rol spelen dat werkenden via het uitzendbureau gemakkelijker kunnen doorstromen naar ander werk waarin zij meer verdienen. Een andere mogelijkheid is dat uitzendbureaus zich in de praktijk richten op de meer kansrijke bijstandsontvangers. Tot slot is het mogelijk dat ze vraag en aanbod beter bij elkaar weten te brengen, door grote kennis van de lokale arbeidsmarkt, specialisatie in bepaalde beroepen of bedrijfstakken en door het bieden van gerichte begeleiding of scholing.”
Publiek-private samenwerking
Waarom werken naast de uitkering in het algemeen een goede ‘springplank’ kan zijn, kan volgens Vrooman en Boschman ook verschillende oorzaken hebben. Bijvoorbeeld doordat mensen via werk sociale contacten opbouwen, waaruit bijvoorbeeld informatie over vacatures naar voren komt. Vrooman: “Ook is het mogelijk dat de werkende groep aanvullende vaardigheden opdoet of voorkomt dat die vaardigheden verouderen. Verder is het denkbaar dat deze groep minder last heeft van een ‘uitkeringsstigma’ bij werkgevers.”
Wat adviseren de onderzoekers voor de actuele discussie over de werkgelegenheid en sociale zekerheid? Boschman: “Wij kunnen alleen concluderen dat werken naast de uitkering helpt. Daarom zouden wij adviseren om die kansen te bevorderen. Bijvoorbeeld doordat gemeenten werk met een laag inkomen aantrekkelijk maken voor bijstandsgerechtigden en door het wegnemen van bureaucratische drempels.” Vrooman denkt dat het de moeite waard is om publiek-private samenwerkingsmogelijkheden tussen gemeenten en uitzendorganisaties te verkennen en zulke initiatieven wetenschappelijk te evalueren. “Als uitzendorganisaties optreden als effectieve partner van lokale overheden kan dat bevorderen dat bijstandsontvangers financieel zelfstandig worden.”