ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Directeur ILO over de toekomst van werk en de Nederlandse arbeidsmarkt

Interview met Guy Ryder, directeur-generaal van de International Labour Organization

Dit jaar bestaat de International Labour Organization (onderdeel van de Verenigde Naties) precies honderd jaar. Een mooi moment om met Guy Ryder, directeur-generaal van de ILO, terug te kijken op een eeuw ILO en vooruit te kijken naar de toekomst van werk.

Wat heeft honderd jaar ILO de internationale arbeidsmarkt opgeleverd?

“De afgelopen honderd jaar hebben regeringen en werkgevers- en werknemersorganisaties van over de hele wereld binnen de ILO gewerkt aan het definiëren van arbeidsstandaarden, het stimuleren van decent work en het versterken van sociale bescherming en de sociale dialoog. Deze internationale arbeidsnormen – vastgelegd in 189 Conventies en 205 Aanbevelingen – hebben ervoor gezorgd dat de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden van miljoenen mensen wereldwijd zijn verbeterd. Denk aan zaken als een gelimiteerde werkweek, sociale wetgeving, vrijheid van organisatie, het uitbannen van kinderarbeid en van gedwongen arbeid. En hoewel er nog veel werk te doen valt, hebben we zonder enige twijfel al veel bereikt.”

Wat ziet u als de belangrijkste doelstelling voor de ILO in 2019?

“Onze ambitie is dezelfde als die van de grondleggers van de ILO: het bevorderen van sociale gelijkheid door het bevorderen van decent work. Dat betekent werk dat zorgt voor een eerlijk inkomen, veilige arbeidsomstandigheden en sociale bescherming voor werknemers en hun gezinnen. Om dit te realiseren, moeten wij ons aanpassen aan de arbeidsmarktveranderingen, aan nieuwe arbeidsrelaties en nieuwe vormen van werk. De ‘baan voor het leven’ bij één werkgever met een stabiel contract, behoort steeds meer tot het verleden. Daarom staat ons honderdjarig bestaan in het teken van ‘de toekomst van werk’. Dat zal ook het thema zijn van de komende International Labour Conference, die naar ik hoop, een historische jubileumverklaring zal opleveren.”

Welke impact hebben ontwikkelingen als globalisering, digitalisering en robotisering voor de wereld van werk?

“Tot dusver is de impact van robotisering in ontwikkelde economieën redelijk beperkt. Landen die veel geïnvesteerd hebben in robotisering slagen er beter in om de werkloosheidscijfers omlaag te brengen. In opkomende landen zorgt de combinatie van globalisering en automatisering wel voor banenverlies. We staan voor een grote uitdaging om iets te doen aan de grote verschillen in rijkdom en inkomen, die voortkomen uit de digitale economie. Er zijn nieuwe oplossingen nodig, waarbij internationaal overheidsbeleid voor digitale platforms, effectieve handhaving van arbeidsnormen en minimumlonen overwogen moeten worden. Evenals innovatief beleid dat ervoor zorgt dat huidige werknemers toegang hebben tot scholing om bij te blijven in de digitale wereld.”

 

Ziet u de opkomst van de platformeconomie als een kans of juist als een bedreiging?

“Digitale platforms voor arbeidsbemiddeling creëren nieuwe kansen om werk op een flexibele manier te organiseren. Platformwerkers kunnen daardoor zelf bepalen wanneer, waar en hoe ze werken. Tegelijkertijd worden platformwerkers geconfronteerd met risico’s, voor wat betreft hun arbeidsrechten, hun arbeidsomstandigheden en het ontbreken van sociale zekerheid. Er zijn verschillende manieren om platformwerkers toegang tot sociale zekerheid te geven. Zoals het openstellen van de sociale zekerheid voor álle werkenden – onafhankelijk van het type contract, het gebruik van technologie waardoor de inning van sociale premies en uitbetaling van uitkeringen simpeler wordt of aan het belastingsysteem gekoppelde instrumenten voor sociale bescherming.”

Welke andere ontwikkelingen baren u zorgen?

“Technologie heeft geleid tot meer banen en ervoor gezorgd dat zwaar werk door geautomatiseerde systemen of robots is overgenomen. Toch zijn er nog steeds miljoenen werkenden in de informele economie, die nauwelijks een bestaan kunnen opbouwen. Met als gevolg scherpe maatschappelijke en economische scheidslijnen. Te veel mensen hebben ook vandaag de dag nog te maken met een vorm van gedwongen arbeid of kinderarbeid. Ook creëren de veranderingen in de wereld van werk – die ongeëvenaard zijn in tempo en omvang – veel onzekerheid. Veel mensen vragen zich af of hun baan morgen nog bestaat. En ook de vergrijzing, klimaatverandering en globalisering stellen ons voor nieuwe uitdagingen. Ongetwijfeld zullen er banen verdwijnen, maar tegelijkertijd zullen er veel nieuwe banen ontstaan. Banen die werk kunnen bieden aan miljoenen mensen, in het bijzonder in de groene economie en in de zorg. Het belangrijkste is dat wij ons realiseren dat onze toekomst niet is voorbestemd. Het is aan ons om die toekomst vorm te geven. Dat vraagt om politieke vastberadenheid én actie. Ik vind het dan ook bemoedigend om te zien hoeveel belangstelling er is – ook in Nederland – voor het rapport van de Global Commission on the Future of Work, dat begin dit jaar werd gepubliceerd.”

Hoe kijkt u naar de Nederlandse arbeidsmarkt?

“Nederland behoort tot de top van de meest gelukkige landen. Dat is geen toeval. De arbeidsparticipatie is hoog en veel mensen werken parttime, waardoor er een gezonde werk-privébalans is. Maar we zien ook dat vrouwen nog altijd minder verdienen, omdat ze vaak parttime werk doen. Als je kijkt naar de genderkloof bij pensioenaanspraken, dan scoort Nederland – in negatieve zin – erg hoog in vergelijking met andere Europese landen. Daarom is het belangrijk om te kijken of die kloof gedicht kan worden. Bijvoorbeeld door het vaderschapsverlof uit te breiden, zoals in IJsland is gebeurd. Daarnaast heeft de Raad van de Europese Unie aandacht gevraagd voor de groeiende groep zelfstandigen in Nederland, die mede het gevolg is van de opkomst de platformwerk. Naar mijn mening is de CAO voor Uitzendkrachten een goed voorbeeld van hoe je een wettelijk kader creëert, waaraan werknemers rechten kunnen ontlenen.”

Welke rol spelen uitzendorganisaties wereldwijd in uw ogen?

“De ILO erkent dat private intermediairs, inclusief uitzendorganisaties, een rol spelen in het goed laten functioneren van de arbeidsmarkt. Zij zorgen ervoor dat bedrijven flexibel zijn, kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen in de markt en daardoor in de snel veranderende wereld van werk concurrerend blijven. Voor uitzendkrachten kan uitzendwerk daarnaast een manier zijn om het werk en gezin op een goede manier te combineren. Helaas constateer ik dat er in veel ontwikkelingslanden  geen wettelijk kader is om uitzendwerk te reguleren, hetgeen kan leiden tot uitbuiting. Ik roep regeringen en de sociale partners in die landen dan ook op om een sociale dialoog aan te gaan, met als doel om sociale wetgeving te realiseren en instrumenten om die wetgeving af te dwingen. Nederland is naar mijn mening een heel goed voorbeeld op welke manier dat gestalte kan worden gegeven.”

Over Guy Ryder

Ryder studeerde Politieke Wetenschappen aan Universiteit van Cambridge en Latijns-Amerikaanse Studies in Liverpool. Hij begon zijn professionele carrière als assistent van de internationale afdeling van het Britse Trade Union Congress (TUC). Sinds 1998 is hij werkzaam bij de International Labour Organization (ILO). In 2012 werd Ryder gekozen tot directeur-generaal van de ILO.

Gerelateerde artikelen