De Tweede Kamer wijzigt de Wtta
Dinsdag 8 april heeft de Tweede Kamer gestemd over de amendementen en moties (dit zijn verzoeken aan de regering) bij de Wtta. Er is nog niet gestemd over het wetsvoorstel. Dit komt omdat de BBB voordat de stemmingen begonnen voorstelde om pas op op 15 april over het wetsvoorstel stemmen. Zij willen extra tijd vroeg voor het beoordelen van het wetsvoorstel. Dat neemt niet weg dat de steun in de Tweede Kamer groot is en alles erop wijst dat het wetsvoorstel zal worden aangenomen.
Wat is er aangepast in het toelatingsstelsel?
- Sectorale uitzonderingen op het toelatingsstelsel. Sommige groepen zijn uitgezonderd van de toelatingsplicht:
- sociaal werkbedrijven
- stichtingen die voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) een dienstbetrekking aangaan met een student en deze ter beschikking stellen aan een erkend leerbedrijf
- beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (zoals bedoeld in de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus).
- Toelating weigeren bij arbeidsmarktdiscriminatie. De minister kan een toelating weigeren, schorsen of intrekken als een uitlener onherroepelijk door de rechter is veroordeeld voor arbeidsmarktdiscriminatie. Dit is een zogeheten kan-bepaling, wat betekent dat de minister dit mee kan nemen in de afweging. Een veroordeling leidt dus niet direct en altijd tot weigering, schorsing of intrekking van een toelating.
- De uitbreiding van het normenkader. Het normenkader wordt uitgebreid met een zorgplicht voor correcte registratie van arbeidskrachten in de Basisregistratie Personen. Deze zorgplicht bestaat uit:
- bevorderingsplicht
- vergewisplicht
- kan worden uitgebreid met een meldplicht
- Een bovengrens vaststellen voor de leges die uitleners aan de Toelatende Instantie moeten betalen. De jaarlijkse leges die uitleners moeten betalen aan de Toelatende Instantie zijn maximaal € 3.611. De minister kan dit bedrag jaarlijks indexeren. Van dit maximumbedrag kan worden afgeweken als blijkt dat de Toelatende Instantie haar werkzaamheden door de maximering niet voldoende kan uitvoeren.
- Snellere evaluatie. De wet wordt na 3 jaar geëvalueerd, in plaats van na 5 jaar. De evaluatie richt zich op de eerste ervaringen van inleners, uitleners en de Toelatende Instantie. Daarbij wordt gekeken naar de effectiviteit, en de uitvoerings- en handhavingsaspecten. Ook de normeisen uit het normenkader en de werkbaarheid daarvan voor het bedrijfsleven worden geëvalueerd.
Uitzendverbod
Daarnaast mag de minister een uitzendverbod per sector opleggen. Het amendement is aangenomen om dit expliciet in de wet vast te leggen. Inleners die toch uitzendkrachten inhuren, kunnen bestuursrechtelijk gesanctioneerd worden. Dit geldt voor alle vormen van terbeschikkingstelling van arbeid, dus ook voor payrolling en detachering. Voor de zomer publiceert de minister de resultaten van zijn technische verkenning naar uitzendverboden publiceren. Daarna zal het politieke debat over uitzendverboden verder gaan.
Voorhangprocedures
Er zijn een aantal ‘voorhangprocedures’ opgenomen in de wet. Dit betekent dat de minister lagere regelgeving eerst aan de Tweede en Eerste Kamer moet voorleggen voordat deze wordt ingevoerd.
Het gaat om de volgende onderwerpen:
- sectorale uitzonderingen op de toelatingsplicht
- het invoeren van de bovengenoemde meldplicht voor uitleners
- de hoogte van de leges die uitleners moeten betalen aan de Toelatende Instantie
- de vaststelling van het normenkader.
Wat betreft het normenkader zal dit alleen nog aan de Eerste Kamer worden voorgelegd.
Wat is níet aangepast in het toelatingsstelsel?
De volgende amendementen zijn afgewezen door de Tweede Kamer. Deze leiden dus niet tot veranderingen in het toelatingsstelsel. Wat verandert er niet?
- Topsport is niet uitgezonderd van de toelatingsplicht.
- De Arbeidsinspectie krijgt geen bevoegdheid om uitleners te beboeten wanneer zij zich niet houden aan de gelijke behandelingsnorm (artikel 8 en 8a Waadi).
- De hoogte van de waarborgsom wordt niet verhoogd en blijft dus 100.000 euro.
- De waarborgsom wordt niet structureel gemaakt. Dit betekent dat deze nog steeds na 4 jaar wordt teruggestort aan de uitlener als er geen risico’s zijn.
- Er komt geen zorgplicht voor werkgevers voor het afsluiten van een zorgverzekering door werknemers.
Moties over kosten en regeldruk
De aangenomen moties die aandacht vragen voor de kosten en regeldruk zijn:
- De leges voor het toelatingsstelsel kostendekkend houden. En het binnen de perken houden van deze leges.
- Apart rapporteren over de opbouw van de kosten van de toelatings-, ontheffings- en aanwijzingsprocedures die doorberekend worden aan uitleners en inspectie-instellingen. Deze kosten alleen automatisch aanpassen vanwege loon- en prijsbijstelling.
- Zorgen dat de uitwerking en wijzigingen van regels niet zorgen voor meer administratieve lasten en regeldruk voor de betrokken bedrijven. En alert blijven hoe de regeldrukkosten op dit moment minder kunnen.
Andere aangenomen moties
Verder zijn de volgende moties aangenomen:
- Welwillend omgaan met verzoeken tot uitzonderingen. Zeker daar waar de sector al op andere wijze gereguleerd is en er weinig tot geen arbeidsmigranten werkzaam zijn.
- Na invoering van de Wtta ieder jaar te rapporteren over in welke mate arbeidsmigranten correct in de BRP vermeld staan. En binnen 1 jaar na invoering van de Wtta een nader plan met de VNG, de uitzendsector en de inleners te ontwikkelen voor een sluitende registratie, om die klaar te hebben als de registratie in de BRP onvoldoende op orde is.
- Binnen 9 maanden te rapporteren of en op welke wijze de g-rekening (zo veel mogelijk) verplicht kan worden in het normenkader.
- Bij de inrichting van de Toelatende Instantie nadrukkelijk te kiezen voor vestiging buiten de Randstad.