Hoe moet het verder met de zzp-regulering? "Deze wet is niet de oplossing"
De regulering van zzp is al jaren een heet hangijzer. Want wie is nu een echte zelfstandige en wie een schijnzelfstandige? Een nieuw wetsvoorstel moet daar duidelijkheid in scheppen. Maar de ABU heeft sterke twijfels of die duidelijkheid er met dit wetsvoorstel nu ook echt komt.
“Er speelt momenteel veel op het zzp-dossier,” zegt ABU-programmamanager Zzp-dienstverlening Margreet Drijvers aan het begin van het gesprek. “Allereerst hebben (uitzend)ondernemingen te maken met de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA). Die wet heeft sinds de invoering in 2016 nooit de duidelijkheid en rust gebracht die hij zou moeten brengen. Het kabinet wil de Wet DBA daarom verduidelijken. ”Maar ondertussen gaat de Belastingdienst per 1 januari volgend jaar wél de Wet DBA actief handhaven,” vertelt Drijvers. “De ABU vindt het belangrijk dat schijnzelfstandigheid wordt aangepakt. Maar we vrezen ook voor de neveneffecten. Bijvoorbeeld in sectoren waar niet meer kan worden gewerkt als zelfstandige, verwachten wij een uitstroom. Waardoor de personeelstekorten alleen nog maar verder oplopen.”
Minimumbrutouurloon
Om de veel bekritiseerde Wet DBA te verduidelijken, ligt er een nieuw wetsvoorstel: de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR). Drijvers: “Dit wetsvoorstel regelt twee dingen. Zo komt er een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst bij een minimumuurloon. Werkenden die minder dan 33 euro verdienen, kunnen bij de rechter een arbeidsovereenkomst opeisen. De werkende moet zelf het initiatief nemen. Is iemand aan de basis van de arbeidsmarkt daartoe in staat? Het zou beter zijn als de Belastingdienst verantwoordelijk is voor de controle op het uurloon. Dan is de preventieve werking veel groter.”
Complexe beoordeling
De VBAR heeft daarnaast tot doel om arbeidsrelaties verder te verduidelijken. Maar volgens Drijvers blijft het behoorlijk complex om ook op basis van deze wet te kunnen beoordelen of iemand werkt als werknemer of zelfstandig ondernemer. “In eerste instantie wordt gekeken naar een aantal criteria die wijzen op werknemerschap, zoals aansturing door een leidinggevende en of werknemers in loondienst hetzelfde werk doen. Vervolgens wordt gekeken naar aanwijzingen voor ‘zelfstandigheid’. Bijvoorbeeld of iemand financieel risico loopt of specifieke expertise inbrengt. Pas in laatste instantie wordt getoetst of er sprake is van persoonlijk ondernemerschap, zoals het hebben van meerdere opdrachtgevers en het doen van eigen acquisitie.”
'Dit nieuwe wetsvoorstel is voer voor juristen, het gaat een hausse aan juridische procedures opleveren”
Margreet Drijvers, programmamanager zzp-dienstverlening ABU
Voer voor juristen
Wat er eigenlijk gebeurt, is dat eerdere rechterlijke uitspraken in een wet worden vastgelegd, stelt Drijvers. “Maar het blijft ontzettend moeilijk te bepalen wanneer de balans overhelt naar een arbeidsovereenkomst of naar zelfstandig ondernemerschap. Het grijze gebied blijft bestaan en dus brengt deze nieuwe wet niks nieuws. Het is voer voor juristen en gaat ongetwijfeld een hausse aan juridische procedures opleveren. Ondertussen blijft de onzekerheid voor opdrachtgevers, zelfstandigen en intermediairs bestaan.” Ze geeft het voorbeeld van een zelfstandige die zich verhuurt om zwangerschapsverloven op te vangen. “Zij doet dit al jaren voor meerdere opdrachtgevers, heeft een eigen website en auto en kan snel inspringen. Evident een onderneemster zou je zeggen. Maar strikt juridisch treedt ze in de voetstappen van een werknemer. Dit voorbeeld laat goed zien dat deze nieuwe wet tot absurde situaties leidt. Vandaar dat wij als ABU zeggen: zorg ervoor dat de criteria voor ondernemerschap een evenwichtig onderdeel van deze wet gaan vormen. Daarmee voorkom je een hoop juridisch getouwtrek.”
Uitspraak Temper
En dan is er nog de uitspraak van de rechter dat werkenden voor het zzp-platform Temper géén uitzendkracht zijn. Deze uitspraak zegt echter nog niets over de arbeidsrelatie tussen de opdrachtgever en de zzp’er, constateert Drijvers: “Om te kunnen vaststellen of dan sprake is van een dienstbetrekking, moet de Belastingdienst alle opdrachtgevers waar deze zzp’ers voor werken controleren. Daarvoor ontbreekt het simpelweg aan handhavingscapaciteit. Dit geeft wederom aan hoe complex de zzp-regulering is en dat er met deze wet ook geen gelijk speelveld ontstaat. De VBAR is niet de oplossing. De ABU hoopt dan ook dat de Tweede Kamer nog eens kritisch naar deze wet kijkt.”
Mariëtte Patijn, Tweede Kamerlid PvdA: “Blij dat de wet er komt, maar deze lost niet alle problemen op”
“Ik denk dat het goed is dat de wet VBAR er komt. Deze nieuwe wet geeft in ieder geval enige duidelijkheid over wanneer er wel en wanneer er geen sprake van zelfstandigheid is. Voor mensen die echte ondernemers zijn, verandert er niets. Maar wel voor diegenen die nu onterecht zzp’er zijn. Ik denk dan bijvoorbeeld aan zelfstandig verpleegkundigen in de zorg en zelfstandige leraren in het onderwijs. Of iemand die zes jaar lang voor een bank werkt en een ton verdient. Voor deze mensen is het vervelend dat ze geen zzp’er meer kunnen zijn, maar dat is ook precies de bedoeling van deze wet. Doordat er teveel schijnzelfstandigen zijn, wordt ons socialezekerheidsstelsel, ons pensioenstelsel en ons cao-stelsel ondermijnt. Daar moet een einde aan komen.Of de VBAR alle problemen gaat oplossen? Nee, dat denk ik niet. Maar niets doen gaat zeker het probleem niet oplossen. De recente rechterlijke uitspraak rond het zzp-platform Temper laat maar weer eens zien dat er door jurisprudentie geen duidelijkheid komt in de discussie over arbeidsrelaties. En dus moet de wetgever de lijnen uitzetten en bepalen wanneer iemand als werknemer wordt gezien. Ik ben dan ook blij dat er per januari in het kader van de wet DBA door de Belastingdienst gehandhaafd gaat worden op schijnzelfstandigheid. Dat is veel te lang niet gebeurd. Ik verwacht dat er niet grootschalig gehandhaafd zal gaan worden. Maar ik ga ervan uit dat de Belastingdienst wel in een aantal sectoren voorbeelden gaat stellen.”
Thierry Aartsen, Tweede Kamerlid VVD: “De VBAR is onwerkbaar. Terug naar de tekentafel”
“De politieke wens botst hard met de werkelijkheid. Het is ouderwets om te denken dat iedereen werknemer wil worden. Ik noem dat de revolutie van de zelfstandig werkenden: laat mensen zelf bepalen hoe ze willen werken. Van de ca. 1,2 miljoen zzp’ers, is naar schatting slechts 5% schijnzelfstandige. De wet zou zich moeten vormen naar die overige 95%. Dat doet de VBAR niet. Het is prima om voor schijnzelfstandigen het criterium van rechtsvermoeden in te bouwen en de grens op een tarief van ca 35 euro te leggen. Daarmee pak je schijnzelfstandigheid aan en geef je mensen die tegen hun wil zzp’er zijn de kans om werknemer te zijn. Maar in de VBAR zijn meer criteria ingebouwd die werknemerschap als uitgangspunt hebben. Dat matcht in mijn ogen niet met die enorme groep zzp’ers die gewoon zelfstandig wil zijn. Kortom: de VBAR is op deze manier onwerkbaar.
Ons voorstel is om de wet te splitsen. Voer snel dat rechtsvermoeden in, zodat je schijnzelfstandigen eruit filtert en het kaf van het koren scheidt. En praat dan eens rustig verder. Ik ben fan van het Belgische model, dat een lijst met vijftien criteria hanteert. Voldoe je daaraan, dan ben je ondernemer. Je krijgt dan vrijheid om te ondernemen en de verantwoordelijkheid om je eigen pensioen te regelen, een ongevallenverzekering et cetera. We moeten stoppen met zzp’ers in oude malletjes te persen en een nieuwe vorm voor hen vinden. Terug naar de tekentafel. Wij wachten nu eerst het zzp-debat in september af en bepalen dan of we onze motie hiertoe in behandeling willen laten gaan.”