In 2026 nog geen verzuimboetes bij schijnzelfstandigheid
De Tweede Kamer sprak vlak voor het kerstreces over handhaving bij schijnzelfstandigheid. De Coalitie van Intermediaire Dienstverleners leverde inbreng voor dit debat. Het debat draaide vooral om de zachte landing. De Kamer wil deze periode verlengen. De staatssecretaris van Financiën is daar geen voorstander van. In zijn brief van 6 oktober lichtte hij dit toe. Voor de Kamer was die uitleg onvoldoende.
De Kamer stemde over meerdere moties. 4 moties zijn aangenomen.
Deze 4 verzoeken zijn aangenomen:
- Verzuimboetes zoveel mogelijk vermijden en bedrijfsbezoeken verkiezen boven boekenonderzoeken.
- Zachte landing verlengen tot minimaal 31 maart 2026.
- De EU vragen of het tijdelijk niet opleggen van verzuimboetes en starten met bedrijfsbezoeken gevolgen heeft voor geen gevolgen heeft voor de toekenning van de middelen uit het Herstel- en Veerkracht Plan.
- Verzoek aan de regering om het Handhavingsplan 2026 aan te passen dat er specifiek wordt gehandhaafd bij probleemgevallen met verhoogd risico op gedwongen zelfstandigheid, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratieconstructies.
De Kamer vindt goede wetgeving belangrijker dan strengere handhaving.
Wat betekent dit voor 2026?
In 2026 verandert weinig ten opzichte van 2025. De Belastingdienst blijft handhaven. Is er sprake van schijnzelfstandigheid? Dan volgen naheffingen.
Er komen nog geen verzuimboetes. De Belastingdienst start eerst met een bedrijfsbezoek. Daarna kan een boekenonderzoek volgen.
