"Er moet nu echt iets gebeuren, het is 5 over 12"
Volgens Frank van Gool is er geen tekort aan internationale medewerkers, maar vooral een tekort aan kwalitatief goede huisvesting. Daardoor dreigt Nederland minder aantrekkelijk te worden dan landen als Duitsland, Frankrijk en Scandinavië, waar de huisvesting beter is georganiseerd.
“Internationale medewerkers zijn de motor van onze Nederlandse economie,” zegt CEO Frank van Gool van OTTO Work Force. “Ze komen naar ons land om hard te werken. En dus verdienen ze een fatsoenlijk leven, goede zorg en vooral ook goede huisvesting.” Maar juist die huisvesting is een probleem, zo maakt Van Gool duidelijk. “Al in 2012 is de Nationale Verklaring Huisvesting EU-arbeidsmigranten opgesteld, om iets te doen aan het tekort van 120.000 bedden. Sindsdien is daarin weinig veranderd. Er moet nu echt iets gaan gebeuren, want is het 5 over 12.”
Woningtekort breder aanpakken
De sleutel voor de oplossing van het huisvestingvraagstuk ligt volgens Van Gool bij de gemeenten. “Zij moeten ervoor zorgen dat er naast bedrijvigheid ook voldoende locaties zijn waar internationale medewerkers kunnen verblijven. Maar veel gemeenten kijken weg.” En dat terwijl er voor gemeenten juist kansen liggen als het woningtekort breder wordt aangepakt, denkt Van Gool. “Er is niet alleen te weinig woonruimte voor internationale medewerkers, maar ook voor starters, studenten en statushouders. Waarom realiseren we geen grotere woonlocaties, waar al deze doelgroepen terechtkunnen? Dat zou goed zijn voor de sociale cohesie en maakt het bovendien makkelijker om maatschappelijk draagvlak te creëren.”
Om de wooncrisis ‘uit de politieke loopgraven te trekken’ heeft Van Gool recent de samenwerking gezocht met het bedrijf van oud-VVD-politicus Klaas Dijkhoff. Onder het motto ‘Wonen kan niet wachten’ is een online platform gelanceerd om de huisvesting van internationale medewerkers en andere spoedzoekers te versnellen (zie ook het kader). Van Gool: “Dergelijke locaties kunnen snel gerealiseerd worden, bijvoorbeeld aan de rand van industriegebieden. Zo hebben wij in samenwerking met de gemeente Venray een fraaie woonlocatie gerealiseerd. Van het eerste overleg met de gemeente tot de oplevering heeft dat slechts negen maanden geduurd. Als de wil er is, kan het.” Volgens Van Gool is een goede dialoog met de omgeving een belangrijke succesfactor. “Weerstand van omwonenden voorkom je door ze van meet af aan via klankbordgroepen bij het proces te betrekken. Luister naar ze, neem hun zorgen serieus en kijk welke aanvullende maatregelen er nodig zijn. Denk bijvoorbeeld aan het aanstellen van beheerders die 24/7 op de locatie aanwezig zijn, zodat overlast voorkomen wordt. Want je bent niet alleen verantwoordelijk voor de bouw van een locatie, maar ook daarna.”
Om te garanderen dat de huisvesting daadwerkelijk door gemeenten gerealiseerd gaat worden, pleit Van Gool voor landelijke taakstellende afspraken voor de huisvesting van internationale medewerkers. “De rijksoverheid bepaalt dan hoeveel huisvestingsplekken er per regio gerealiseerd moeten worden. Het zou goed zijn als dat gepaard gaat met een stimuleringsprogramma, er voor gemeenten een win-win situatie ontstaat.” Dit sluit ook aan bij de aanbevelingen van de commissie-Roemer, die breed omarmd zijn door de politiek.
En tot slot: wat verwacht Van Gool van de nieuwe verhuurdersvergunning die nu bij de Raad van State ligt? Gaat dat helpen? “Die vergunning is bedoeld om illegale huisvestingspraktijken te kunnen aanpakken. Het risico is echter dat elke gemeente er zijn eigen draai aan geeft. Dat de ene gemeente zegt: we gaan voor internationale medewerkers, terwijl de andere gemeente kiest voor starters. Of dat in het ene geval een kamer 15m² moet zijn en in het andere geval 20m². Er moet voorkomen worden dat er op die manier willekeur ontstaat. Want daar is niemand bij gebaat.”
Dit artikel is onderdeel van de reeks “Internationale medewerkers verdienen beter”. Lees ook het artikel met ABU-bestuurslid Tom van der Vorst en het artikel met wethouder gemeente Tilburg Oscar Dusschooten.
Dit artikel verscheen eerder in Uitzendwerk – Maart 2022 – Nummer 1.