ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Jurriën Koops: “Goed geregeld werk moet de norm zijn, óók in de vleessector”

Dat er misstanden in de vleessector zijn, is al langer bekend. Van slechte huisvesting tot onderbetaling en onheuse behandeling van arbeidsmigranten. Terwijl het ministerie van Sociale Zaken een uitzendverbod voorbereidt, roept ABU-directeur Jurriën Koops de sector op om zelf orde op zaken te stellen. “De misstanden moeten structureel worden uitgebannen.”

“Uitzendarbeid hoort te draaien om de waarde van werk en fatsoenlijk werkgeverschap, niet om het steeds goedkoper en flexibeler maken van arbeid. Dat is geen duurzaam model,” zo luidt de glasheldere boodschap van ABU-directeur Jurriën Koops aan het begin van het gesprek. “In een steeds schaarser wordende arbeidsmarkt zul je als werkgever heel zuinig op je mensen moeten zijn.”

Illustratie Vleessector - VoorWerk 8 2025

Concurrentie op kosten

In de vleesverwerkende industrie is dat echter lang niet vanzelfsprekend, constateert hij. “Al jarenlang komen in slachterijen misstanden aan het licht, variërend van slechte huisvesting tot te lage lonen en onheuse bejegening van arbeidsmigranten. Dat is niet alleen een doorn in het oog van de politiek, maar zeker ook van ons.” Volgens Koops zijn er vooral problemen bij opdrachtgevers met uitzendbureaus die buiten de georganiseerde uitzendbranche opereren. “Bij vleesverwerkende bedrijven voor rund- en varkensvlees zijn geen ABU-leden actief,” legt hij uit. “Daar wordt vooral geconcurreerd op kosten en is simpelweg geen droog brood te verdienen. De bureaus die daar actief zijn, onttrekken zich aan ons zicht en aan het zicht van de SNCU.” (red. de stichting die toeziet op de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten)

Dreigend uitzendverbod

Vorig jaar is de Taskforce Vleessector ingesteld, waarin overheid, werkgevers en vakbonden samen naar oplossingen zoeken. Koops: “Afgelopen juni stelde minister Van Hijum vast dat er te weinig vooruitgang was geboekt en kondigde hij aan om een uitzendverbod te gaan voorbereiden.” Volgens de ABU-directeur is er een gezamenlijk belang om de misstanden structureel uit te bannen uit de sector en een uitzendverbod te voorkomen. “Dan lijden alle goeden onder de kwaden. Daarom doe ik een appèl op de vleessector: span je tot het maximale in om misstanden te voorkomen. Werk alleen met ABU- of NBBU-leden. Stop A1-verloning*. En royeer leden op het moment dat ze hun zaken niet op orde hebben.”

* A1-verloning: hierbij werkt een arbeidsmigrant in een ander land, maar worden de sociale premies afgedragen in het land van herkomst. Omdat die premies daar vaak lager zijn (bijvoorbeeld voor WW, werknemersverzekeringen en pensioen), ligt de kostprijs van arbeid met A1-verloning meestal lager.

Feiten en cijfers

  • Van de 800.000 arbeidsmigranten in Nederland werkt 1,5% in de vleessector en 0,5% bij pluimveeverwerkende bedrijven.
  • In de vleesverwerkende industrie voor rund- en varkensvlees werken 37.000 mensen; van wie 37% arbeidsmigrant is.
  • In de pluimveeverwerkende industrie werken 10.000 mensen; van hen is 45% arbeidsmigrant.

Strategische onwetendheid

Daarnaast denkt Koops dat de vleessector zichzelf de vraag moet stellen of het huidige bedrijfsmodel wel duurzaam is. “Soms gaat het om een flexibele schil van 70%, van wie een flink deel arbeidsmigrant is. Is het wenselijk dat je zo’n groot deel van je personeelsbeleid bij een derde partij neerlegt, zeker als het niet goed geregeld is?”

Hij verwijst daarbij naar het begrip ‘strategische onwetendheid’, zoals de promovendus Ruben Timmermans het noemt: bedrijven die bewust wegkijken van wat er op de werkvloer gebeurt. “Dat mag geen excuus meer zijn,” aldus Koops. “Als inlener heb je de plicht om een goede opdrachtgever te zijn en ervoor te zorgen dat er met jouw mensen goed wordt omgegaan én daarvoor een faire prijs te betalen. Dat vraagt om een cultuuromslag: minder focus op kosten en meer op de waarde van werk. In de hele vleesketen. Ik constateer dat de pluimveesector daarin het voortouw neemt en serieuze stappen zet om die cultuuromslag te realiseren.”

Openstaan voor kritiek

Gert-Jan Oplaat is voorzitter van NEPLUVI, de brancheorganisatie voor de Nederlandse pluimveeverwerkende industrie. Ook hij is van mening dat er in de sector verbeteringen mogelijk én noodzakelijk zijn. “Als pluimveesector willen we af van de voortdurende discussies over misstanden. Als er kritiek is, moet je daarvoor openstaan en kijken welke verbeteringen mogelijk zijn. Daarom hebben wij recent met de vakbonden afspraken in onze cao gemaakt.” Zo was een gelijkwaardige beloning voor uitzendkrachten al enige tijd eerder vastgelegd, om concurrentie op arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Oplaat: “Onze verwerkers worden daarnaast verplicht om arbeidsmigranten in begrijpelijke taal over hun rechten en plichten voor te lichten. En uitzendkrachten krijgen nu al na 21 maanden een vast dienstverband aangeboden bij het bedrijf waar ze al die tijd werken.”

“Een uitzendverbod is gewoon een heel slecht idee.”

Gert-Jan Oplaat, voorzitter NEPLUVI

Flexibele schil noodzaak

NEPLUVI stimuleert dat hun leden alleen zakendoen met ABU- en NBBU-leden, benadrukt hij. “Onze bedrijven hebben een flexibele schil nodig voor pieken en dalen. Zo is het ontzettend druk rond de kerst en als in de zomer de barbecue aangaat. Maar bij vogelgriep kan er maandenlang ineens een stuk minder werk zijn.” Niettemin wil Oplaat wel dat er meer vaste contracten bij zijn bedrijven komen. “Onze flexschil is nu iets meer dan 45%, we streven ernaar dat in de komende jaren stapsgewijs terug te brengen tot 20%. Deze plannen hebben wij besproken met zowel de vakbonden als met het ministerie van SZW.”

Maar, zo benadrukt Oplaat, de pluimveesector kan het niet alleen. “Malafiditeit moet keihard worden aangepakt. Daar ligt een taak voor de Arbeidsinspectie. Mijn boodschap aan de overheid: zet in op handhaven, handhaven en nog eens handhaven. En dwing gemeenten en provincies om voldoende huisvesting voor arbeidsmigranten te regelen. Want al jaren is er veel en veel te weinig huisvesting. Onze leden zijn soms jaren aan het procederen om toestemming voor huisvesting te krijgen.” ABU-directeur Koops herkent het huisvestingsprobleem. “Vaak is het zo dat een uitzendorganisatie zelf wel huisvesting heeft georganiseerd. Komt een uitzendkracht direct in dienst van de opdrachtgever, dan valt die huisvesting weg. Voor opdrachtgevers maakt dit de overstap van flex naar vast dus lastig.”

Uitzendverbod lost niets op

Met de genomen maatregelen hoopt Oplaat een uitzendverbod voor de pluimveeverwerkers te kunnen voorkomen. “Een uitzendverbod is gewoon een heel slecht idee. Het haalt alle flexibiliteit bij bedrijven weg, waardoor ze moeilijker aan de vraag kunnen voldoen. En het jaagt de kosten op, waardoor er werkgelegenheid zal verdwijnen naar landen als bijvoorbeeld Oekraïne. Met 4,4 miljard euro aan exportwaarde leveren pluimveeverwerkers een substantiële bijdrage aan onze economie. Dus bezin je als overheid en kies niet voor zo’n draconische maatregel.”

ABU-directeur Koops sluit zich daarbij aan. “Als je uitzenden verbiedt, verdwijnen de misstanden niet. Dan krijgen arbeidsmigranten misschien een vast contract bij dezelfde bedrijven, maar blijven ze wonen en werken onder dezelfde slechte omstandigheden. Je lost het probleem niet op, je verschuift het alleen.” De nieuwe Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) geeft de minister bovendien over twee jaar de mogelijkheid om malafide uitzenders gericht uit de markt te halen. “Waarom zou je dan nu een hele sector afstraffen? Een uitzendverbod is dus niet nodig en niet effectief.”

Hij besluit met een duidelijke oproep: “De vleessector moet echt meters gaan maken om het eigen huis op orde te krijgen. We hebben allemaal belang bij het voorkomen van een uitzendverbod. De oplossing ligt niet in een verbod, maar in het nemen van verantwoordelijkheid. Goed geregeld werk moet de norm zijn, ook in de vleessector.”

“De misstanden verdwijnen niet als je uitzenden verbiedt.”

Jurriën Koops, directeur ABU

Gerelateerde artikelen