FNV strijdt zonder gesprek. Dit is een doodlopende weg.
Eerder dit jaar sloten de ABU en de NBBU een nieuwe cao af met vakbond LBV. In deze cao is afgesproken dat uitzendkrachten vanaf 2026 recht hebben op een totaalpakket aan arbeidsvoorwaarden dat gelijkwaardig is aan dat van medewerkers in vaste dienst. Ook introduceren we een nieuwe pensioenregeling. Zonder twijfel is dit de meest impactvolle cao in jaren. Allereerst natuurlijk omdat onze uitzendkrachten er flink op vooruitgaan. Maar ook impactvol omdat de uitvoering veel vraagt van uitzenders én opdrachtgevers. Want: hoe vertaal je een fietsenregeling of sportschoolabonnement naar een uitzendkracht die een week werkt? En hoe organiseer je dat, met talloze regelingen in meer dan 800 cao’s en duizenden losse regelingen?
De samenwerking met LBV leidde tot gefronste wenkbrauwen. Niet in de laatste plaats omdat FNV nogal wat desinformatie verspreidt. Zo beweert de vakbond onder meer dat wij niet met hen in gesprek wilden gaan, dat de cao is afgesproken zonder uitzendkrachten en dat uitzendkrachten er zelfs op achteruit zouden gaan. Het tegendeel is waar. We hebben FNV meerdere keren uitgenodigd voor overleg – maar zij kwamen niet opdagen. De cao kwam tot stand met LBV, een erkende vakbond die wél op kwam dagen. En het resultaat mag er zijn: uitzendkrachten gaan er meer dan ooit op vooruit.
Toch weigert FNV voorlopig nog steeds structureel om mee te doen en samen te werken. Dat verbaast me, want ik ben groot voorstander van ons poldermodel. Constructief overleg en goede samenwerking tussen werkgevers en werknemers leiden immers tot betere, breed gedragen oplossingen. In het verleden hebben sterke vakbonden op die manier bijgedragen aan de opbouw van onze welvaart. En dat kan vandaag de dag nog steeds. Maar dan moet je dus wel komen opdagen.
Het recente boek Polderen en strijden van vakbondshistoricus Paul de Beer is in dit licht bijzonder actueel. Hij beschrijft hoe diep strijdbaarheid in het DNA van FNV zit – maar stelt ook je de strijdbijl op een gegeven moment wel moet kunnen begraven. Dat oplossingen gevonden worden wanneer je samen aan tafel gaat en bereid bent om compromissen te sluiten. Maar juist dat blijkt binnen FNV bijzonder lastig te zijn. Sterker nog: volgens De Beer ontaarden inhoudelijke meningsverschillen ook binnen FNV zelf regelmatig in persoonlijke conflicten, waarbij mensen letterlijk niet meer met elkaar praten.
Dat beeld is herkenbaar, maar stemt tot nadenken. Want werkgevers en werkenden zijn immers geen tegenstander. We zijn partners. We hebben elkaar niet alleen nodig: we kunnen gewoon niet zonder elkaar. Daarom staat onze uitnodiging aan FNV nog altijd open, doe mee met deze cao, want wij geloven in de kracht van samenwerking.
Alleen maar strijd werkt gewoon niet. Werkenden zelf haken er ook op af: nog maar 15% is lid van een vakbond en dit percentage daalt al jaren. De Beer zegt het daarom treffend in de Volkskrant: “Er is echt radicale verandering nodig. Want het is zoals met de kalkoen die iedere keer denkt: ik leef nog steeds. Het is op een gegeven moment Kerstmis’.
Mijn oproep aan FNV is daarom: kies voor die verandering. Werk aan oplossingen in plaats van strijd. Kom aan tafel. We zijn er klaar voor.