De uitzendbranche doet het zo slecht nog niet
Deze week kwam Randstad met goede cijfers over de uitzendmarkt. Inmiddels zijn 80% van de 18.000 uitzendkrachten van Randstad die sinds corona thuis kwamen te zitten, weer aan het werk.
Die cijfers passen in het bredere plaatje. Dit voorjaar kromp de branche met 25%. In die periode waren er dagelijks zo’n 70.000 uitzendkrachten minder aan het werk. Dat waren geen prettige cijfers, vooral voor de uitzendkrachten zelf, die in onzekerheid zaten. Inmiddels is de krimp in de branche gehalveerd. Het betekent dat er van die groep 35.000 uitzendkrachten weer aan het werk zijn.
Ondanks en dankzij de crisis is er veel werk. De uitzendbranche is als geen ander in staat om die vraag snel in te vullen. De vraag van de GGD’s, de teststraten, de duizenden corona hosts, de supermarkten…
De schokgolf van het voorjaar raakte eerst de uitzendbranche en golft nu door de rest van de arbeidsmarkt (hoewel gedempt nog door de NOW). We zien in korte tijd gebeuren wat in een normale conjunctuurgolf jaren duurt. Eerst verliezen flexkrachten hun baan en na verloop van tijd moeten vaste contracten eraan geloven. Bij de eerste groep roept iedereen ‘schande’, bij de tweede groep ‘wat erg’. Ik kan u verzekeren: zonder de uitzendbranche zou de schade voor bedrijven en de werkgelegenheid nog veel groter zijn geweest.
De uitzendbranche doet het met een krimp van 12% niet slecht. Bij getroffen bedrijven die nu gaan reorganiseren, lijkt 20% baanverlies het marktgemiddelde.
Daar komt bij dat de kansen voor uitzendkrachten die nog thuis zitten, beter zijn dan voor mensen die hun vaste contract zijn verloren. 80% van de uitzendkrachten die in de WW terechtkomen, heeft binnen één jaar een baan, tegen 45% van de mensen met een vast contract. Uitzendkrachten zijn vitaal en veerkrachtig. Verzinnen we dat zelf? Nee, die cijfers staan in de polisbestanden van UWV.
Maar die feiten tellen in de media kennelijk niet. Goed, dat is voer voor een andere column…
