Model opleidingsbeleid voor vakbekwaamheidseis vast personeel
Per 1 januari 2023 worden leden in de ABU-audit getoetst op het hebben van een intern opleidingsbeleid, waarin de vakbekwaamheid van het vaste personeel wordt geborgd. Sinds 1 januari 2022 geldt al een vakbekwaamheidseis voor vaste (interne) medewerkers, maar dit was nog geen onderdeel van de ABU-audit. Om onze leden te helpen bij de toetsing van de ABU op de vakbekwaamheidseis vaste medewerkers, is een model opleidingsbeleid opgesteld.
Vakkennis van intercedenten en backoffice specialisten zorgt er (mede) voor dat je je als uitzender kunt onderscheiden op kwaliteit naar klanten en kandidaten. Wie beschikt over voldoende kennis voorkomt fouten, verkleint het inlenersrisico en biedt zekerheid aan opdrachtgevers. Veel van onze leden hebben dit al geborgd in hun organisatie. Door het aan ons keurmerk toe te voegen, leggen we de lat hoger voor alle leden.
In het interne opleidingsbeleid moet worden vastgelegd hoe de organisatie borgt dat vaste medewerkers over de benodigde kennis van wet- en regelgeving beschikken. De controlerende instellingen gaan bij de audit controleren op de aanwezigheid van dit opleidingsbeleid. Het beleid is in eerste instantie vormvrij, maar in dit beleid moet wel voor de verschillende rollen in de organisatie omschreven zijn hoe per rol in opleidingen wordt voorzien.
Afbakening
- Doelgroep: Voor het model opleidingsbeleid is de afbakening de vaste medewerkers die contact hebben met klanten en/of kandidaten of de medewerkers die zich bezighouden met verloning en contractmanagement van uitzend- en payrollmedewerkers. Het gaat hierbij om vaste medewerkers die voor minimaal 10% van de tijd operationeel werkzaam zijn voor de entiteit die ABU-lid is. Het voorgaande houdt ook in dat onder vaste medewerkers wordt verstaan, de medewerkers van een andere BV (niet ABU-lid), die voor minimaal 10% van de tijd operationeel werkzaam zijn voor een ABU-lid.
- Vakbekwaamheid: hieronder wordt verstaan dat de medewerkers over de juiste (basis)kennis beschikken van voor de branche relevante wet- en regelgeving en ook weten hoe deze kennis in hun dagelijkse werkzaamheden toe te passen. Scholing t.a.v. vaardigheden (bijv. gesprekstechnieken) valt buiten de scope van de vakbekwaamheidseis.
Voorwaarden opleidingsbeleid
Per 1 januari 2023 moeten leden voor de afgebakende doelgroep omschrijven hoe zij borgen dat deze medewerkers beschikken over de benodigde kennis van wet- en regelgeving en de toepassing hiervan. Leden doen dit door schriftelijk vast te leggen:
- Welke verschillende ‘rollen’ of functies binnen de organisatie aanwezig zijn (die vallen onder de afgebakende doelgroep van de vakbekwaamheidseis);
- Voor de verschillende ‘rollen’ of functies in de organisatie op welke wijze in scholing wordt voorzien;
- Daarnaast een proces ‘follow up’ geregeld te hebben, waarmee wordt gemonitord dat het opleidingsbeleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd. De wijze waarop leden dit doen en de intern verantwoordelijke dient te worden omschreven in het beleid;
- Hoe de organisatie vaststelt, bij nieuwe medewerkers die afkomstig zijn van een andere werkgever die actief is in de uitzend- en/of payrollbranche, dat deze medewerker over de benodigde basiskennis beschikt. Hiermee hoeven deze medewerkers niet (altijd) de omschreven scholing/opleidingen (opnieuw) te volgen;
- Welke kwaliteitseisen zij hanteren voor de partijen waarmee wordt samengewerkt én op welke wijze de organisatie zich ervan vergewist dat externe partijen, hieronder tevens verstaan een zzp’er, over een opleidingsbeleid beschikken voor de medewerkers die werkzaamheden uitvoeren voor het ABU-lid.
Model opleidingsbeleid
Het model kan naar eigen inzicht worden gebruikt: het staat leden vrij het model aan te passen, aan te vullen of een geheel eigen opzet te gebruiken. Er is dus uitdrukkelijk geen verplichting voor ABU-leden om specifiek dit model toe te passen.
Bekijk het Model opleidingsbeleid (voor ABU-leden).
Veelgestelde vragen
Wat wordt verstaan onder vaste medewerkers?
Degene die in dienst is van de werkgever – niet zijnde de uitzend- of payrollmedewerker – voor zover deze werkzaam is op een vestiging van de werkgever en/of daar rechtstreeks toezicht uitoefent en degenen die op de hoofdkantoren werkzaam zijn, ter ondersteuning van de bedrijvigheid van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten. De aanduiding ‘vast’ ziet dus niet op een onbepaalde tijdscontract of fase C-contract, maar ziet op het onderscheid met uitzend- en/of payrollmedewerkers. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt tussen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd.
Let op: de vakbekwaamheidseis geldt niet voor alle vaste medewerkers, maar enkel voor de afgebakende doelgroep. Het gaat hierbij om de vaste medewerkers die contact hebben met klanten en/of kandidaten of de medewerkers die zich bezighouden met verloning en contractmanagement van uitzend- en payrollmedewerkers. Het gaat hierbij om vaste medewerkers die voor minimaal 25% van de tijd operationeel werkzaam zijn voor de entiteit die ABU-lid is. Het voorgaande houdt ook in dat onder vaste medewerkers wordt verstaan, de medewerkers van een andere BV (niet ABU-lid), die voor minimaal 25% van de tijd operationeel werkzaam zijn voor een ABU-lid.
Hoe wordt omgegaan met medewerkers die al geruime tijd in dienst zijn?
Voor bestaande medewerkers die bij het opstellen van het opleidingsbeleid vijf jaar of langer in dienst zijn, kan het lid veronderstellen dat de benodigde basiskennis aanwezig is, dit doet niet af aan het belang bestaande kennis te onderhouden.
Welke sanctie kan er worden opgelegd in de ABU-audit?
Voor de vakbekwaamheidseis is aangesloten bij het stelsel van sanctioneren zoals bij het antidiscriminatiebeleid. Voor het niet (volledig) aanwezig zijn van het opleidingsbeleid wordt een categorie II afwijking genoteerd. Dit houdt in dat het lid 6 maanden de tijd heeft om de afwijking te herstellen. Nacontrole kan op afstand plaatsvinden, door het beleid digitaal naar de controlerende instelling te zenden.
Schrijft de vakbekwaamheidseis voor welke opleidingen medewerkers dienen te volgen?
Elk lid kan zelf in zijn beleid opnemen op welke wijze wordt geborgd dat de vaste medewerkers over de benodigde basiskennis op het gebied van wet- en regelgeving beschikken. De ABU schrijft hierin niet voor wélke opleidingen de medewerkers dienen te volgen. De ABU adviseert de medewerkers het SEU-examen uitzend- of backofficeprofessional te laten halen, maar dit is geen verplichting. Andere interne of externe opleidingen volstaan ook.
In welke talen is de SEU-opleiding en het examen beschikbaar?
De SEU-opleiding is er op dit moment in het Nederlands, Engels en Pools. Het SEU-examen kan op dit moment online alleen in het Nederlands worden gedaan. Aan een online Pools examen wordt gewerkt, het Poolse examen kan ook schriftelijk. Examens in andere talen zijn mondeling mogelijk met behulp van een tolk. Daar zijn wel meer kosten aan verbonden.
Hoe kijkt de ABU naar permanente educatie ten opzichte van basiskennis?
De ABU vindt het in de eerste plaats van belang dat de vaste medewerkers beschikken over de benodigde basiskennis van de voor de branche relevante wet- en regelgeving. En ook weten hoe deze kennis in hun dagelijkse werkzaamheden toe te passen. Daarnaast is de uitzendbranche een branche die snel verandert en te maken heeft met wijzigingen in cao en wetgeving. Het is daarom belangrijk om blijvend te investeren in de kennis van de vaste medewerkers.
Waar kan ik terecht met vragen over de vakbekwaamheidseis of het modelopleidingsbeleid?
Vragen kunnen telefonisch gesteld worden aan de ABU helpdesk (020-6558230) of per mail (helpdesk@abu.nl).
Krista Plat, (plat@abu.nl).