Stelling: De uitspraak van de Hoge Raad over Deliveroo stelt (nog steeds geen) paal en perk aan schijnzelfstandigheid
“Dit is een overwinning voor ons als vakbond, maar ook voor de uitzendbranche.”
Zakaria Boufangacha, vicevoorzitter FNV
“Nederland is een stuk rechtvaardiger geworden”
“We hebben er lang op moeten wachten, maar de uitspraak van de Hoge Raad is een heel belangrijke stap in het tegengaan van schijnzelfstandigheid. Het is een steun in de rug voor de bezorgers van Deliveroo en alle anderen die via platforms werken. Maar dit arrest van de Hoge Raad is van veel breder belang dan Deliveroo alleen. Immers op veel meer plaatsen doen mensen werk waarbij de afhankelijkheid groter is dan de onafhankelijkheid. Denk aan mensen in de kinderopvang, bij de omroepen en in de zorg en het onderwijs. Op basis van deze uitspraak moet de overheid ingrijpen. De Wet DBA, die schijnzelfstandigheid moet tegengaan, wordt al jaren niet gehandhaafd. Ik begrijp dat de Belastingdienst met meer dan gemiddelde belangstelling kennis heeft genomen van dit arrest. De minister zal de Belastingdienst opdracht moeten geven om over te gaan tot robuuste handhaving. Dat is noodzakelijk, want de ervaring leert dat bedrijven als Deliveroo zich niets aantrekken van gerechtelijke uitspraken. Daarnaast werkt het ministerie van Sociale Zaken aan nieuwe wetgeving op dit zzp-dossier. Nu de Hoge Raad heeft geoordeeld, zal de minister duidelijke kaders moeten scheppen voor eerlijk ondernemen. Met als resultaat dat schijnzelfstandigheid verdwijnt.
Met dit oordeel van de Hoge Raad is Nederland een stuk rechtvaardiger geworden. Het is een steun in de rug van alle welwillende uitzenders die zich houden aan het arbeidsrecht en door dit soort platforms geconfronteerd worden met oneerlijke concurrentie. Ik zie het dan ook als een overwinning. Niet alleen voor ons als vakbond, maar tevens voor de uitzendbranche.”
“Deze uitspraak geeft een nieuwe impuls aan de oplossing van dit grote maatschappelijke probleem”
Jaap van Slooten, advocaat en partner bij Stibbe en hoogleraar Arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam
“De minister kan moeilijk om dit arrest heen”
“Het arrest van de Hoge Raad kun je kenschetsen als evenwichtig. Het advies van de Advocaat-Generaal heeft de Hoge Raad niet overgenomen. Dat advies kwam erop neer dat er altijd sprake is van een dienstverband bij inbedding van het werk in de organisatie. De Hoge Raad stelt dat ‘inbedding’ als criterium weliswaar een rol speelt, maar niet zo’n grote rol als was bepleit. In totaal worden in het arrest negen criteria genoemd, aan de hand waarvan de aard van de werkrelatie kan worden bepaald. Een belangrijk criterium is bijvoorbeeld óók of iemand zich als ondernemer gedraagt. De specialistische zzp’er met een hoog uurtarief is vaak ondernemer en dus eerder zelfstandig. Maar de zij-aan-zij-zzp’er in het onderwijs of zorg zal – vanwege de inbedding van het werk – sneller als werknemer kunnen worden aangemerkt.
Met dit arrest biedt de Hoge Raad meer duidelijkheid, waarmee er een nieuwe impuls wordt gegeven aan de oplossing van dit grote maatschappelijke probleem. Het arrest is evenwichtig, omdat het de voor- en tegenstanders van zelfstandigheid gezichtspunten aanreikt die zij in hun voordeel kunnen inzetten. De lobby van de zelfstandigen zal blij zijn met het criterium ‘ondernemerschap’, terwijl de vakbonden blij zijn met het criterium ‘inbedding’. Ik denk dat de minister als wetgever moeilijk om deze uitspraak van de Hoge Raad heen kan. Of het aantal zelfstandigen afneemt door dit arrest? Dat verwacht ik niet. Een deel van de zelfstandigen zal voortaan als werknemer worden gekwalificeerd. Maar doordat dit arrest ook onduidelijkheid bij opdrachtgevers wegneemt, komen er elders weer zelfstandigen bij. Per saldo zal er dus geen of een beperkt effect zijn.”
De ABU over de uitspraak
De ABU juicht ontwikkelingen om te komen tot een helderder afbakening van zzp’er en werknemer toe. De uitspraak van de Hoge Raad is hierbij een stap in de goede richting. Maar het blijft nodig dat het kabinet komt met snelle, duidelijke en handhaafbare wetgeving op dit terrein, zodat de werkende de bescherming van het arbeidsrecht en de sociale zekerheid krijgt waar hij recht op heeft. En zodat concurrentie op arbeidsvoorwaarden en het waterbedeffect van uitzenden naar schijnzelfstandigheid kunnen worden tegengegaan.