ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Mbo'ers zijn onmisbaar op de arbeidsmarkt: toch lijkt 'hoger' altijd beter

Mbo’ers vormen de ruggengraat van de Nederlandse arbeidsmarkt. Maar het mbo-onderwijs kampt met uitdagingen: personeelstekorten, de beroepen van morgen en het hardnekkige idee dat hoger per definitie beter is.

De tekorten in het mbo zijn aanzienlijk, vooral bij docenten taal en rekenen. “Maar het is minder nijpend dan in het primair en voortgezet onderwijs,” zegt Frank Bluiminck, directeur van de MBO Raad. “Dankzij instructeurs en praktijkdocenten uit het bedrijfsleven hebben we meer flexibiliteit.” Een belangrijk verschil met het voortgezet onderwijs is ook dat mbo-scholen niet strikt kijken naar formele lesbevoegdheden, maar naar bekwaamheden. “Werkervaring en pedagogische kwaliteiten kunnen volstaan, wat de instroom vergemakkelijkt,” legt Bluiminck uit. “Toch blijven ook technische vakken lastig te vervullen, omdat het bedrijfsleven concurrerende salarissen biedt. Hybride docentschap, waarbij professionals deels in het onderwijs werken, kan daarvoor een mogelijke oplossing zijn.”

"Slim hybride docentschap, flexibele krachten en samenwerking met de uitzendbranche maken het mbo toekomstbestendig."

Frank Bluiminck, directeur van de MBO Raad

Hogere kwaliteitseisen contraproductief

Hoewel de personeelstekorten in het onderwijs op de Haagse politieke agenda staan, wordt het mbo volgens Bluiminck vaak door de bril van het voortgezet onderwijs bekeken. Een concreet voorbeeld is het streven om basisvaardigheden, zoals taal en rekenen te verbeteren. “De overheid wil de kwaliteitseisen opschroeven, maar als dat betekent dat we mbo-docenten volgens dezelfde regels moeten aanstellen als in het voortgezet onderwijs, dan werkt dat onze tekorten en die in het voortgezet onderwijs juist in de hand.”

Mbo in cijfers

- Nederland telt 57 mbo-scholen, op 549 locaties.

- Op deze scholen zitten in totaal 470.000 mbo-studenten.

- Voor alle medewerkers gaat het om 48.250 fte.

- In 2025 is de verwachte uitstroom van docenten 648 fte, in 2026 is dat 819 fte.

Meer aandacht voor digitale vaardigheden

Een van de sterke punten van het Nederlandse mbo is de nauwe samenwerking met bedrijven bij het opstellen van kwalificatiedossiers. Hierdoor sluit het onderwijs goed aan op de praktijk. “We leiden geen ‘handjes’ op, maar startbekwame professionals,” benadrukt Bluiminck. De uitdaging is echter om studenten niet alleen klaar te stomen voor de vacatures van nu, maar ook voor de beroepen van morgen. Meer aandacht voor technologie en digitale vaardigheden is cruciaal. “Dit moet in alle opleidingen geïntegreerd worden. Niet alleen in techniek, maar ook in sectoren als zorg en uiterlijke verzorging,” stelt Bluiminck.

Wet DBA slecht voor flexibiliteit

De behoefte aan flexibiliteit in het mbo groeit. Hoewel de meeste docenten een vast contract hebben, worden er ook zzp’ers en uitzendkrachten ingezet. Strengere handhaving op de Wet DBA maakt dit echter ingewikkelder. “Scholen willen graag voldoen aan de regels, maar de wet maakt het lastig om mensen flexibel in te zetten,” aldus Bluiminck. Ook speelt het verschil in belastingheffing een rol: scholen betalen geen btw over eigen personeel, maar wel over uitzendkrachten. Dit maakt flexibele inhuur duurder. Toch lijkt dit in de praktijk geen doorslaggevende belemmering. “De kennis en kunde van een professional zijn vaak belangrijker dan de kosten.”

Sandra Schaft, directeur Metafoor Onderwijs (werving & selectie, uitzenden en detachering)

“Scholen hebben een flexibele schil nodig, zeker bij piek- en ziekmomenten. Maar de rol van uitzend- en detacheringsbureaus gaat veel verder dan alleen tijdelijke inzet. Wij kunnen helpen bij strategische personeelsplanning, het aantrekken van docenten met praktijkervaring en het waarborgen van de kwaliteit van onderwijs. Bijvoorbeeld door het bieden van webinars en trainingen aan schoolteams over slim omgaan met flexibele krachten. Daarnaast spelen wij een belangrijke rol in de professionalisering van hr binnen scholen. We zien regelmatig dat een gebrek aan kennis scholen kwetsbaar maakt, waardoor ze afhankelijk kunnen worden van partijen die niet altijd in hun belang handelen. Door samenwerking met gespecialiseerde bureaus krijgen scholen meer grip op hun personeelsbeleid en zorgen ze voor continuïteit in het onderwijs.

Het btw-verschil tussen uitzendkrachten en zzp’ers heeft de afgelopen jaren veel impact gehad. Maar met de strengere handhaving van de Wet DBA merken we dat scholen voorzichtiger worden met zzp’ers. Wij adviseren scholen hierin en begeleiden bij een overstap naar loondienst. Een structurele, strategische aanpak waarbij alle partijen – van bestuur tot docent – betrokken worden is cruciaal om het lerarentekort aan te pakken. Daarbij houden wij ons aan de ABU-Gedragscode voor verantwoorde inzet flexibele arbeid in het onderwijs. We werken dus altijd vanuit transparantie, eerlijke tarieven en een gedeeld belang: het verbeteren van het onderwijs.”

Kansen voor zij-instromers

De uitzendbranche kan volgens Bluiminck een grotere rol spelen bij het aantrekken en begeleiden van zij-instromers. “Veel professionals uit andere sectoren overwegen een overstap naar het onderwijs, maar weten niet altijd hoe. Uitzendorganisaties kunnen een loopbaanpad bieden, waarbij ze mensen begeleiden richting een rol als mbo-docent of instructeur.” Daarnaast ziet Bluiminck kansen in een leven lang ontwikkelen. “Scholen en uitzendorganisaties kunnen samenwerken om scholing toegankelijker te maken, bijvoorbeeld voor mensen die nu langs de zijlijn van de arbeidsmarkt staan.”

De Gedragscode verantwoorde inzet flexibele arbeid in het onderwijs, die de ABU heeft opgesteld, draagt volgens Bluiminck bij aan een transparante en verantwoorde samenwerking. “Het is goed dat de uitzendbranche hier werk van maakt. Zeker in een tijd waarin flexwerk soms onder vuur ligt, is het belangrijk om te laten zien dat je als sector staat voor kwaliteit en goed werkgeverschap.”

Hoofdpunten ABU-Gedragscode Onderwijs

  • De hr-dienstverlener en de school werken met elkaar samen als gelijkwaardige partners, waarbij de continuïteit van het onderwijs centraal staat.
  • De dienstverlening van uitzendorganisaties dragen bij aan het verkleinen van de problemen in het onderwijs en nooit tot het vergroten daarvan. Het ‘wegkopen’ van docenten hoort nadrukkelijk niet bij het oplossen van de tekorten.
  • ABU-leden staan garant voor een transparante communicatie met de school, goed werkgeverschap en een maatschappelijk verantwoorde invulling van de opdracht.
  • De school kan rekenen op heldere afspraken over de financiële investering en die afspraken worden contractueel vastgelegd.

Mbo als positieve keuze

Eén van de grootste uitdagingen waar het mbo voor staat, ligt niet in de arbeidsmarkt, maar in de perceptie. “We moeten af van het idee dat ‘hoger altijd beter’ is,” benadrukt Bluiminck. “De keuze voor het mbo is een positieve keuze, met volop perspectief voor studenten én maatschappij.” Samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven is daarbij essentieel. “Het mbo is uniek, omdat het echt samen met de praktijk vormgegeven wordt. Dat moeten we koesteren en verder versterken.”

Door slim gebruik te maken van hybride docentschap, flexibele arbeidskrachten en innovatieve samenwerkingen met de uitzendbranche kan het mbo toekomstbestendig blijven, benadrukt Bluiminck. “Als we samen blijven investeren in goed onderwijs en brede opleidingsmogelijkheden, kunnen we ervoor zorgen dat het mbo niet alleen een sterke arbeidsmarktpositie behoudt, maar ook een bewuste en gewaardeerde keuze wordt voor meer studenten, jong en oud.”

Gerelateerde artikelen