Ondernemer Robèr Willemsen: "De politiek ziet ons als graaiers, als halve misdadigers bijna"
Horecabaas Robèr Willemsen was voorzitter van Koninklijke Horeca Nederland. Nu is hij fulltime ondernemer en eigenaar van 11 cafés en restaurants in Rotterdam en omstreken.
Robèr Willemse over de arbeidsmarkt
“Flexibiliteit is belangrijk voor de arbeidsmarkt, maar de overheid die helpt flexibiliteit om zeep. Het raakvlak tussen de horeca en de uitzendbranche, is dat voor beide sectoren geldt dat we worden geconfronteerd met een veelheid aan regels. Ofwel: de vele goede ondernemers leiden onder enkele kwaden. Verder vind ik dat werk meer moet gaan lonen. Ik heb medewerkers die meer uren zouden willen maken. Dat doen ze nu niet, omdat die zo zwaar belast worden dat het de moeite niet waard is.”
“Als er mindere tijden aanbreken, laat de consument de horeca als eerste in de steek. Door de stijgende inflatie maken Nederlanders andere keuzes in hun uitgaven of ze sparen. De perceptie is dat de horeca erg duur is geworden. Maar de huren, de energiekosten, de inkoop, de cao’s: alles is gestegen. Vaak wordt dat slechts ten dele doorberekend: veel horecaondernemers teren nu in.
Uitdagingen zijn leuk
Uitdagingen zijn niet alleen spannend, maar ook leuk. Innovatie helpt kosten te besparen. We sturen sterk op data. Wie is onze doelgroep, waar zitten ze, wat willen ze? De producten, de prijzen, de uren: we houden alles bij. We werken met dynamische menukaarten, die heel snel kunnen wisselen. Als de kabeljauw te duur wordt, kijken we naar andere vissoorten, wordt de ossenhaas te duur dan gaan we over op bavette. Door te spelen met producten en prijzen drukken we de kosten en is er minder verspilling. Ook heb ik bewust gekozen voor schaalvergroting. Ik heb 11 zaken en 1 backoffice. Die backoffice regelt de arbo, de verloning, vergunningen, de centrale inkoop, et cetera. Daardoor kan ik het volhouden. Maar veel horecaondernemers zijn vooral gepassioneerde vakmensen met 1 zaak. Voor hen is het veel moeilijker. Zij worden gek van alle regeltjes.
Nodig: stabiel beleid en minder regeldruk
Wat ik nodig heb van de politiek, is stabiel beleid en minder regeldruk. Ik zou ook willen dat we in Nederland erkennen dat het ondernemers zijn die de economie aan de gang houden. Hoewel ik van uitdagingen hou, is ondernemen op dit moment echt niet leuk. De politiek ziet ons als graaiers, als halve misdadigers bijna. Het lijkt wel of Den Haag ons alle rekeningen wil laten betalen. Anderhalf jaar geleden heb ik een zaak overgenomen. Een personeelslid is al sinds de opening ziek. Ik heb die persoon nog nooit gezien en, erger nog, de bedrijfsarts ook niet. Een paar telefonische consults, dat is het. Ik mag niet eens weten wat deze persoon mankeert, maar het kost wel heel veel geld.
We moeten als branche ook naar onszelf kijken. Ondernemers moeten meer verantwoordelijkheid nemen om medewerkers beter te maken en hen meer perspectief te bieden. Horecawerk wordt nu gezien als een bijbaantje, terwijl: het is een vak. Meer ontwikkelmogelijkheden maakt je een aantrekkelijker werkgever en verbetert de kwaliteit voor de gasten.
Positief over de toekomst
De toekomst? Op langere termijn ben ik positief. Maar eerst zullen er grillige tijden komen. Niet alleen voor de horeca, voor heel Nederland. De wal keert het schip, en misschien is dat wel eens goed. We leven in een prachtig land, maar weten dat steeds minder te waarderen. We zijn gewend geraakt aan een tweede auto, een derde vakantie. We willen steeds minder werken en meer verdienen. Dat gaat uiteindelijk knellen. We kunnen dus ook niet klagen over de moraal van Gen Z: die hebben we zelf gecreëerd. Ik ben zelf van de ouderwetse discipline, hard werken. Tegelijkertijd ga ik ook mee met de wensen van jongeren: zij willen graag meepraten en veel ruimte voor een sociaal leven. We zijn succesvol, omdat we medewerkers centraal stellen. We vragen veel van hen, maar zorgen ook goed voor ze.”