ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Slimmer werken? De bal ligt bij werkgevers

Jongeren richting een andere studie ‘duwen’? Parttimers fulltime laten werken? Wat Ronald Dekker van TNO betreft zijn het druppels op een gloeiende plaat van de krapte. Wat wél zoden aan de dijk zet: sociale en technische innovatie.

“Waarom”, zo vraagt arbeidseconoom Ronald Dekker zich af, “praten we vooral over het vergroten van het aanbod om de krapte te bestrijden? Ik zie veel platgetreden paden. Neem die discussie over dat je jongeren moet stimuleren om de ‘juiste’ studie te kiezen, in de techniek of de zorg. Zelfs als jongeren dat massaal zouden doen, heeft dat nauwelijks invloed op de krapte.” Parttimers wat extra laten werken dan, zoals McKinsey betoogt? “Dat is vrij simpel gedacht, want zo eenvoudig is dat niet. Uit ons eigen onderzoek blijkt dat er tegenover die groep die meer uur zou willen werken, een groep staat die juist minder wil werken. Die kun je tegen elkaar wegstrepen. Vergeet ook niet dat mensen die parttime werken in die ‘vrije’ uren vaak ander, maatschappelijk nuttig werk doen: het huishouden, mantelzorg, vrijwilligerswerk.”

‘Schaarste bestaat niet’
Het zijn simpelweg geen oplossingen, zo vindt Dekker. “Laten we het eens hebben over de andere kant: de vraag. Ik zie oplossingen in een combinatie van sociale en technische innovatie, in puur sociale innovatie, in intersectorale sociale innovatie en in inclusie. Het is opvallend dat we steeds meer technologie gebruiken, maar dat we die technologie niet of niet goed inzetten om de krapte te bestrijden. Ook op het gebied van sociale innovatie is nog een wereld te winnen. Twaalf jaar geleden publiceerde ik een boekje met de titel Schaarste bestaat niet. Ik had onderzocht wat werkgevers deden tegen de krapte. De teleurstellende conclusie: heel weinig.”

Die bevindingen van toen gelden grotendeels nog steeds. “Werkgevers maken veel kabaal. De overheid moet meer doen, vinden ze. Jongeren moeten een andere studie. Maar zelf doen ze weinig. Waarom? Omdat het misschien wel meevalt met die krapte, denk ik dan. Zo erg is het blijkbaar niet als je niets doet.” Dus er is geen krapte? Dekker: “Het is er wel en het is er niet, dat is de paradox. Kijk naar het onderwijs. Op macroniveau is er een lerarentekort. Op microniveau niet: er zijn nog altijd scholen die wel aan voldoende goede leraren komen. Zij doen iets goed.”

De beschikbaarheid van goedkope medewerkers helpt de innovatie niet. “Werkgevers zijn verwend geraakt door de beschikbaarheid van steeds maar nieuwe, goedkope arbeidskrachten. Nu daar – mede door de maatschappelijke discussie hierover – de rek een beetje uit lijkt, zal de werkgever zelf aan de bak moeten.”

 

"Werkgevers maken veel kabaal. De overheid moet meer doen, vinden ze. Jongeren moeten een andere studie. Maar zelf doen ze weinig.”

Arbeidsmarkteconoom Ronald Dekker

Vloekend achter de balie
Met arbeidsbesparende technieken en sociale innovatie is een wereld te winnen. Dekker: “Toch loopt dit nog vaak stroef. Dat komt doordat nieuwe systemen en technieken niet op maat van een organisatie zijn gesneden. Ik zag laatst in een ziekenhuis de medewerkers vloekend achter de balie staan, omdat het systeem niet deed wat ze wilden. Dat komt omdat systeemontwikkelaars voornamelijk praten met IT’ers bij hun klant. De mensen in het primaire proces, in dit geval de verpleegkundigen en artsen, worden niet gekend. Maar om processen efficiënt in te richten, moet je het primaire proces leidend maken. En dat betekent vaak ook dat je anders gaat samenwerken. Om techniek te laten renderen, moet je werk anders inrichten. Ook bij robotisering. Geen technische innovatie zonder sociale innovatie.”

Sociale innovatie
Sociale innovatie an sich is ook een oplossing. Dekker: “Een mooi voorbeeld is dat van Astrid Bijl. Als hoofdverpleegster in een academisch ziekenhuis heeft zij verpleegkundige teams zo georganiseerd, dat er dertig procent minder mensen nodig zijn. Er bleken bijvoorbeeld minder (schaarse) hbo-verpleegkundigen nodig. Dat idee kun je ook sectoraal toepassen. Twee Brabantse ziekenhuizen besloten elkaar niet langer te beconcurreren bij de werving van verpleegkundigen en gingen samenwerken. Het is een kwestie van over je grenzen heen kijken, naar hoe mensen (niet) samenwerken in een bedrijf, keten of sector. In een team moeten de benodigde competenties vertegenwoordigd zijn: het is niet nodig dat iedereen hetzelfde kan. Dat klinkt logisch, maar houd je teams eens goed tegen het licht en je zult het zien. Met een andere combinatie van functies en een andere manier van samenwerken kun je ver komen.”

Sociale innovatie: goed voor iedereen

Bij sociale innovatie denken medewerkers actief mee over verbeteringen binnen de organisatie, in plaats van dat alleen het management of externe adviseurs met ideeën komen. Hierdoor ontstaan direct bruikbare oplossingen, gebaseerd op de ervaringen op de werkvloer.

Sociale innovatie pakt goed uit voor werknemers, bedrijven én de economie als geheel. Daarom, zo vindt de SER, moeten overheid, werkgevers en werknemers zich gezamenlijk inzetten om sociale innovatie te stimuleren. Dat staat in het advies Naar verdere succesvolle toepassing van sociale innovatie. De SER pleit voor de oprichting van een landelijk platform sociale innovatie, dat organisaties hierbij ondersteunt en voor een speciale stimuleringsregeling voor het mkb.

Meer werkplezier: werknemers kunnen zich focussen op hun kerntaken, kennis en vaardigheden, zich verder ontplooien (duurzame inzetbaarheid!) en hebben meer zeggenschap over hun werk.

Goed voor bedrijven: De kracht van het collectief wordt aangeboord, talent niet verspild, mensen raken meer bevlogen, werken ‘slimmer’ en zijn loyaler en productiever.

Oplossing voor krapte: werkgevers worden aantrekkelijker voor potentiële medewerkers, zetten de beschikbare menskracht optimaal in en beperken de uitstroom.

Vernieuwing van de arbeidsorganisatie: is daarnaast een manier om een antwoord te geven op maatschappelijke uitdagingen als inclusie, diversiteit, de energietransitie en circulaire economie.

Ruimte
Waar bij de introductie van nieuwe techniek onvoldoende naar ‘de klant’ wordt geluisterd, zit bij sociale innovatie regelgeving soms in de weg. Dekker: “In coronatijd was er een tekort aan mensen die een prik mochten zetten. De regel was dat dat alleen moet gebeuren door professionals met een BIG-registratie. Dat is een zware eis voor een eenvoudige taak. Onder druk is toen besloten dat ook niet BIG-registreerden mochten vaccineren, maar dan wel onder toezicht van een arts. De ervaring leert dat er vaak meer ruimte is dan men denkt.”

Een vierde ‘krapte-oplossing’ is inclusie. “Dat bedoel ik in de breedste zin van het woord: je gaat mensen voor je laten werken die nu niet werken. Een voorbeeld. Tegenwoordig is het mogelijk slimme oogmetingen te laten uitvoeren door opticiens, metingen die voorheen voorbehouden waren aan een oogarts. De oogarts kan zijn tijd dan besteden aan de meer complexe gevallen. Zo kun je een heel ander type werkende bij de zorg betrekken. Hierin komen technische innovatie, sociale innovatie en inclusie samen.”

Bal bij werkgevers
Kan de overheid nog een rol spelen bij het wegnemen van de (macro) krapte? “Ik verwacht op dit vlak niet veel van de overheid. Wanneer het personeelstekort dusdanig structureel is dat het ten koste gaat van de economische groei en cruciale sectoren echt onder druk komen te staan, dan zou je als overheid in het economische beleid prioriteiten moeten stellen. Deels is die discussie nu al gaande. Wat is belangrijk voor de brede welvaart? Dat we veel maaltijdbezorgers hebben? Dat de glastuinbouw en logistieke centra, waar veel arbeidsmigranten werken, maar blijven groeien? En hoe zit het met een bedrijf als Tata, dat weliswaar waarde creëert, maar ook een grote vervuiler is? Dat zijn vragen die in die discussie gesteld moeten worden.” Een prima discussie, daar niet van, zo vindt Dekker. “Maar als het puur gaat om het oplossen van de krapte, is nog veel te winnen in een betere organisatie van werk. De bal ligt echt bij werkgevers.”


Sociale innovateurs Astrid Bijl en Maud Smulders

 

“Alle verspilling en verstoring snijden we weg. En dan gaan we opnieuw bouwen.”

 

Wat in de zorg kan, kan ook in andere sectoren, zo dacht Astrid Bijl. Ze zegde haar baan als hoofdverpleegkundige op en richt zich inmiddels volledig op sociale innovatie in de zorg en andere sectoren. Samen met organisatieadviseur Maud Smulders is ze verbonden aan AWVN en hebben ze hun eigen onderneming opgezet: Veranderzicht.

Bijl: “In de zorg heeft zeventig procent van het werk niets met de eigenlijke functie te maken. Dat geldt ook voor veel andere sectoren. Een beetje snijden of wat taakjes automatiseren: het is nuttig maar onvoldoende om de tekorten echt op te lossen. Je moet kijken naar de bedoeling van werk. Wat heeft de klant nodig? Wat draagt daaraan bij, wat niet? Dan ga je pellen. Alle verspilling en verstoring snijd je weg. Maar een schrapsessie alleen is niet voldoende. Je moet het werk echt anders gaan inrichten en het primaire proces gaan herontwerpen. We focussen te veel op functies en zitten muurvast in onze systemen, zoals cao’s en functiehuizen. We moeten daar los van durven komen en gaan organiseren op schaarste. Waarom moet een hbo-verpleegkundige bloeddruk meten of een wond verzorgen? Dat kan een lager opgeleide collega ook. Hun taak is het om die bloeddruk te interpreteren, de wond te beoordelen. Het gaat erom dat de competenties op teamniveau goed vertegenwoordigd zijn.”

Luister naar de werkvloer
Luister naar de werkvloer, dat blijkt les nummer één. Smulders: “De administratieve taken in een ziekenhuis slokken veel tijd van verpleegkundigen op. Maar voor wie doe je het? Voor de verzekeraar, en voor de afdeling kwaliteit of financiën. Er wordt van alles geregistreerd, maar dat komt de zorg voor patiënten niet direct ten goede. Bovendien zien we dat sociale innovatie vaak zorgt voor een andere vraag richting technische innovatie en ervoor kan zorgen dat techniek meer impact heeft en beter wordt omarmd op de werkvloer.”

"Experimenteer. Je hebt niets te verliezen, je kunt enkel winnen."

Organisatieadviseur Maud Smulders

Ga experimenteren
Bijl en Smulders zijn het met Ronald Dekker eens dat dat wet- en regelgeving lang niet altijd in de weg hoeft te staan bij sociale innovatie. Bijl: “Er is vaak meer mogelijk dan men denkt. Maar angst voor verandering werkt vaak belemmerend. Directies denken dat medewerkers bang zijn voor veranderingen en kiezen voor veiligheid. Maar het werk kan door sociale innovatie juist leuker worden.” Smulders: “Ga maar spelen, ga maar experimenteren. Je hebt niets te verliezen, je kunt enkel winnen.”

"Angst voor verandering werkt vaak belemmerend."

Innovator Astrid Bijl

Gerelateerde artikelen