ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Arbeidshervormingen: Niet alleen flexibiliteit reguleren, óók het vaste contract wendbaarder maken

In april van dit jaar presenteerde minister Karien van Gennip haar voorstellen voor de hervorming van de arbeidsmarkt, in navolging van de commissie-Borstlap en het SER-MLT-advies. Wat lossen haar plannen op en wat niet? Die vraag legden we voor aan hoogleraar arbeidsrecht Ruben Houweling en Paul Haarhuis, CCO van Timing.

“Ik vind het begrijpelijk dat de minister met deze voorstellen is gekomen,” zegt Houweling, die als hoogleraar arbeidsrecht is verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en tevens lid is van de Sociaal-Economische Raad. “Op dit moment heeft 27% van de werkenden een uitzend-, oproep of tijdelijk contract. Tel je daar de zelfstandigen bij op, dan heeft meer dan 40% van de werkende Nederlanders flexibele arbeidsrelatie. 53% heeft een vast contract. Het is een goede zaak dat de minister daar meer balans in wil brengen.”

Regelingen te complex

Maar tegelijkertijd heeft Houweling ‘een aantal punten van zorg’. “Als je kijkt naar de uitwerking van de plannen, dan is dat zeer complex. Zo is de regeling voor oproepkrachten voor een jurist al amper te lezen. Laat staan voor iemand die zelf in een precaire arbeidssituatie zit. Mijn zorg is dat werkgevers daardoor afhaken.” Ten tweede constateert hij dat de huidige voorstellen met name gericht zijn op het reguleren van flexibiliteit. “Terwijl een belangrijke doelstelling van de commissie-Borstlap was om óók het vaste contract wendbaarder te maken. Die balans is er nu niet.”

“Op dit moment zie je dat uitzendwerk door wet- en regelgeving complexer en duurder wordt, maar zzp-wetgeving blijft uit,” constateert Timing CCO Paul Haarhuis. “Met een waterbed-effect tot gevolg. Iedereen weet dat, maar niemand doet iets. Daardoor wordt de chaos op de arbeidsmarkt alleen maar groter. Vandaar dat de ABU blijft hameren op gelijktijdige invoering van de zzp-wetgeving en de overige wetgeving van Van Gennip.” Tegelijk vindt hij dat de overheid zijn ogen niet kan sluiten voor de opkomst van zzp’ers, met name onder jongeren. “Zij willen niet langer als start van hun loopbaan een vast contract, maar zoveel mogelijk werkervaring opdoen.”

“De huidige voorstellen zijn met name gericht op het reguleren van flexibiliteit. Terwijl een belangrijke doelstelling van de commissie-Borstlap was om óók het vaste contract wendbaarder te maken.”

Ruben Houweling, hoogleraar arbeidsrecht

Grijze gebied kleiner, maar niet weg

Houweling constateert dat de voorstellen rond zzp van de minister het ‘grijze gebied’ kleiner maken, maar dat dat zeker niet verdwijnt. “Begin nu eens bij de vraag: waarom willen werkgevers en werknemers niet samenwerken op basis van een arbeidsovereenkomst? Missen ze flexibiliteit en vrijheid? Zijn de werkgeverslasten te hoog? Het kabinet ziet het vaste contract als de meest gewenste oplossing, zonder zich af te vragen of dat toekomstbestendig is.”

Adviezen voor een nieuw kabinet:

  • Benoem een regeringscommissaris die een langetermijnvisie voor de arbeidsmarkt gaat ontwikkelen
  • Stel niet de contractvorm centraal, maar stel werk centraal
  • Zorg ervoor dat ook het vaste contract wendbaarder wordt
  • Luister naar wat jongeren nu echt willen als werkvorm en laat niet de vakbonden bepalen wat voor hen de meest gewenste werkvorm is
  • Voer de zzp-wetgeving gelijktijdig in met de overige wetgeving om een waterbed-effect te voorkomen
  • Voorkom dat wet- en regelgeving te complex wordt, waardoor het zijn doel voorbijschiet
  • Koester de toegevoegde waarde van uitzenden en payrolling voor de arbeidsmarkt

Het is lovenswaardig dat de minister iets doet om de arbeidsmarkt te hervormen, vervolgt Houweling. “Maar er zou nu doorgepakt moeten worden. Ik vergelijk het met het onderhoud van een boot. Als je steeds een rot plekje oplapt, wordt het op den duur een lelijk ding. Het nieuwe kabinet zou er goed aan doen om een langetermijnvisie voor de arbeidsmarkt te ontwikkelen. We staan voor grote uitdagingen: denk aan de energietransitie, de vergrijzing en de structurele arbeidsmarktkrapte. Daar past een slimmer samenwerkingscontract bij, waar de contractvorm minder van belang is. Met een flexibel pensioen en waarbij een leven lang leren voor iedereen mogelijk is.”

“Laten we stoppen met de discussies over de contractvorm en wie de aanbiedende contractpartij is en nu focussen op de vraag hoe we voor we voor iedereen werk gaan realiseren.”

Paul Haarhuis, CCO Timing

Gebrek aan visie

Het gebrek aan visie is ook Haarhuis een doorn in het oog. “Er worden nu tal van maatregelen genomen die of te generiek zijn of volstrekt contraproductief.” Een voorbeeld daarvan is volgens Haarhuis het idee om tot een maximale inleentermijn voor uitzendorganisaties te komen. Die maximale inleentermijn zou dan gaan gelden voor uitzendkrachten in fase-C en ook voor werknemers die op vast dienstverband werken middels een payrollcontract. Haarhuis: “Zij hebben dezelfde rechten als iemand met een contract voor onbepaalde tijd. Wat win je hiermee? Sterker nog: je verliest zelfs iets. Want een uitzend- en of payrollorganisatie heeft de verplichting om iemand aan ander werk te helpen als dat werk toch onverhoopt ophoudt. Dat noem ik nu eens extra baanzekerheid.” Datzelfde geldt voor passages die nu onder druk van de vakbonden in heel veel cao’s worden opgenomen en waardoor het lijkt alsof uitzenders geen contract voor onbepaalde tijd meer mogen aanbieden, zegt Haarhuis. “Enkel een contract voor onbepaalde tijd bij de opdrachtgever wordt gezien als de heilige graal. Dat is echt het paard achter de wagen spannen. Ons gezamenlijke doel is toch om zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen? Laten we alsjeblieft stoppen met de discussies over de contractvorm en wie de aanbiedende contractpartij is. En laten we ons focussen op de vraag hoe we voor we voor iedereen werk gaan realiseren.” Houweling sluit zich daarbij aan. “Je moet oppassen dat je de uitzendsector niet teveel wegzet als ‘fout’. Uitzendwerk speelt een cruciale rol op onze arbeidsmarkt. De professionele matching, begeleiding en scholing van ABU-leden zijn keihard nodig. Niet alleen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen, maar ook om mensen van werk-naar-werk te begeleiden in het licht van de grote transities waar we voor staan.”

“Het zou misschien wel goed zijn als een nieuw kabinet een regeringscommissaris voor de arbeidsmarkt benoemt”, besluit Houweling. “Die als opdracht krijgt om een visie te ontwikkelen op de arbeidsmarkt van de toekomst. De SER kan daar mede een belangrijke bijdrage aan leveren.” Ook Haarhuis zou graag willen zien dat het aanstaande kabinet een doorwrochte visie op de arbeidsmarkt ontwikkelt. “Kijk goed naar wat er op de arbeidsmarkt gebeurt en wat er nodig is om in tijden van structurele krapte zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen. En koester daarbij vooral de toegevoegde waarde die uitzenden en payrolling voor onze arbeidsmarkt hebben. We werken immers allemaal aan hetzelfde doel, namelijk het aan een baan helpen van mensen. Werk dan niet tegen elkaar, maar met elkaar.”

De hervorming van de arbeidsmarkt

Doel van de hervorming van de arbeidsmarkt is om meer evenwicht te brengen in de verschillende contractvormen. Dit door enerzijds werkenden meer zekerheid te bieden en anderzijds wendbaarheid voor bedrijven te vergroten. Na het verschijnen van het rapport van de commissie-Borstlap sloten de sociale partners in de Sociaal-Economische Raad in 2021 een akkoord. Belangrijke onderdelen hiervan zijn:

  • Maximaal drie tijdelijke contracten in drie jaar
  • Oproepcontracten verdwijnen, behalve voor scholieren en studenten
  • Erkenning van de belangrijke opstap- en allocatiefunctie van uitzendwerk
  • Voor uitzendkrachten wordt fase A verkort naar maximaal 52 weken en fase B naar maximaal 2 jaar
  • Arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten worden gelijkwaardig aan die van werknemers bij de inlener en zij krijgen een marktconform pensioen
  • Er komt een certificering voor uitzend- en andere bemiddelingsbureaus
  • Om schijnzelfstandigheid tegen te gaan, moet er een rechtsvermoeden van werknemerschap komen bij een tarief onder het maximumdagloon (35 euro per uur)
  • De zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd en zzp’ers moeten zich verplicht tegen arbeidsongeschiktheid verzekeren
  • Er moet een arbeidsmarktinfrastructuur komen die gericht is op moet bijdragen aan het voorkomen van werkloosheid en het soepel overgaan van-werk-naar-werk

 

Gerelateerde artikelen