ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

D66 wil met Initiatiefnota asielzoekers sneller aan het werk helpen

Veel asielzoekers die naar Nederland komen, belanden langdurig in de wachtkamer. “Dat is niet alleen frustrerend voor de asielzoeker, maar ook zonde van het talent dat daarmee onbenut blijft,” zegt Anne-Marijke Podt, Tweede Kamerlid voor D66. “Laten we nieuwkomers vanaf dag één helpen met het leren van de taal, het vinden van werk of het volgen van een opleiding. Daar zijn de vluchtelingen én het bedrijfsleven mee geholpen.”

 Op 5 juni wordt een initiatiefnota van D66 behandeld in de Tweede Kamer. Doel van de initiatiefnota is om asielzoekers een vliegende start in ons land te geven, zegt Podt. “Op dit moment kunnen asielzoekers pas zes maanden na de start van hun asielprocedure beginnen met werken. Sneller werken zou een aanzuigende werking hebben, zo werd altijd gedacht. Maar uit de ervaringen van andere EU-lidstaten waar men wel direct aan de slag mag, blijkt dit helemaal niet. Het wachten met werken betekent nu minstens een halfjaar stilstand. En dat terwijl de mensen niets liever willen dan hun handen uit de mouwen steken,” zegt Podt. “Zo vertelde een jongen uit Syrië dat hij dolgraag weer als elektrotechnicus aan het werk zou gaan, maar nu iedere maand dat hij moet wachten, zijn energie voelt weglekken.”

“Werken is van toegevoegde waarde, want op de werkvloer leer je immers nog sneller en beter de taal.”

Anne-Marijke Podt, Tweede Kamerlid voor D66

Eerder en meer werken

“Hoe langer je niet werkt, hoe minder goed je wordt in je beroep. Eerder en meer werken, is daarom belangrijk voor de asielzoeker en voor de samenleving. Nu mogen asielzoekers slechts 24 weken per jaar werken. Dat is voor bedrijven natuurlijk niet aantrekkelijk. Is iemand net ingewerkt, dan moet hij of zij alweer vertrekken. Met de 24 weken-regel wil men voorkomen dat iemand na 26 weken werken automatisch socialezekerheidsrechten opbouwt. Maar als de asielzoeker geen verblijfsvergunning krijgt, dan vervallen deze rechten direct. Bovendien ontvangt op dit moment maar liefst tachtig procent van de mensen in een asielzoekerscentrum wel een verblijfsvergunning. Het kan toch niet de bedoeling zijn om ons beleid te richten op de overige twintig procent?”

In haar initiatiefnota pleit Podt er dan ook voor het werken makkelijker te maken voor alle asielzoekers. “Door bijvoorbeeld sneller een BSN-nummer te verstrekken, kan er eerder een rekeningnummer geopend worden en krijgt men eerder toegang tot de arbeidsmarkt. Het leren van de taal is daarnaast een belangrijke voorwaarde voor succesvolle deelname aan onze maatschappij. Daarom moeten asielzoekers de mogelijkheid krijgen tot het volgen van Nederlandse taallessen door gediplomeerde NT2-docenten, ook wanneer zij verblijven op een tijdelijke locatie. De uitzendbranche kan bij het aanbieden van taallessen tevens een goede rol spelen. Maar wat dat betreft is ook werken van toegevoegde waarde, want op de werkvloer leer je immers nog sneller en beter de taal.”

Oekraïense ontheemden goed voorbeeld

Voor veel mensen is uitzendwerk de weg naar werk. Zo ook voor asielzoekers, zegt Podt. Uit de laatste cijfers van de Uitzendmonitor van de ABU blijkt dat 7.789 Syriërs, 5.071 Somaliërs en 4.237 Eritreeërs, 4.112 Irakezen en 3.630 Ghanezen werk via de uitzendbranche vinden. En ook veertig procent van de werkende Oekraïense ontheemden vindt werk via uitzenders. “De uitzendbranche kan een grote rol spelen in het naar werk begeleiden van asielzoekers, mede door het bieden van opleidingen als dat nodig is,” stelt Podt. “De succesvolle omgang met de Oekraïense ontheemden is daarvan een goed voorbeeld. Zo werden veel creatieve oplossingen bedacht, zoals het werken in duo’s als iemand geen Engels sprak. Laten we dit ook voor de reguliere asielzoekers doen. In deze krappe arbeidsmarkt staan bedrijven te springen om goede krachten. Onlangs sprak ik een hotelier die zijn hotel voor de helft beschikbaar had gesteld voor de opvang van asielzoekers. Hij kampte met grote personeelstekorten. Maar de asielzoekers die zich zaten te vervelen, kon hij niet benaderen voor werk. Dat is natuurlijk eeuwig zonde. Dit soort verhalen moeten ook de Tweede Kamer bereiken, wil het beleid aangepast worden. Vandaar dat ik brancheorganisaties en werkgevers wil oproepen om zich achter deze initiatiefnota te scharen, bijvoorbeeld via een brief aan de Tweede Kamer. Want het is altijd goed om te horen hoe ondernemend Nederland hierover denkt.”

Gerelateerde artikelen