ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Hans Borstlap: “Maak met elkaar van Nederland een beter land”

Eind januari verscheen het langverwachte rapport van de commissie-Borstlap over de hervorming van de arbeidsmarkt. De reacties op het rapport waren kritisch: ‘een bom onder het vaste contract’, ‘ondernemen wordt nog ingewikkelder’ en ‘het pleidooi voor de vaste baan is terug naar het verleden’. Reden genoeg voor een interview met commissievoorzitter Hans Borstlap.

Was u verrast door de kritiek?
“Ik was blij verrast door de grote eensgezindheid over de analyse die wij in ons rapport maken. Noch van de werkgevers, noch van de vakbonden heb ik gehoord dat de analyse niet deugt. Het begint bij de analyse. Als je het daar niet eens bent, word je het zeker niet eens over de oplossingen. Dus het is pure winst dat iedereen onderkent dat er iets aan de hand is in ons land.”

Wat ziet u als de grootste problemen?
“Ik vind het onbestaanbaar dat er ruim één miljoen mensen langs de kant staan, terwijl er in diverse sectoren een groot tekort aan personeel is. We zullen veel meer in moeten zetten op een activerend arbeidsmarktbeleid. Daarnaast beschikken veel werkenden over onvoldoende kennis en vaardigheden. Er moet eindelijk serieus werk gemaakt worden van een leven lang leren. Om ervoor te zorgen dat werkenden op de toekomst voorbereid zijn en makkelijk kunnen ‘overspringen’ naar een andere baan.”

 

We willen ongewenste flexibiliteit ontmoedigen en meer interne wendbaarheid bevorderen.

 

U constateert tevens dat de flexibiliteit is doorgeschoten. Hoe is dat ontstaan?
“Laat ik allereerst zeggen dat flexibiliteit nodig blijft om ons bedrijfsleven wendbaar en concurrerend te houden. Maar in de afgelopen twintig jaar heeft het overheidsbeleid flexibiliteit bevorderd en dat is niet verstandig geweest. Dat leidt tot veel onzekerheid bij werkenden, waardoor bijvoorbeeld jongeren geen huis kunnen kopen en het stichten van een gezin uitstellen. Dat moeten we niet willen. Daarom stellen wij voor om die ongewenste flexibiliteit te ontmoedigen en te beprijzen. Minder externe flexibiliteit dus. Daar moet in onze visie meer interne wendbaarheid tegenover staan. Daarom doen we voorstellen om het vaste contract minder vast te maken. Dat is de balans in ons rapport.”

De vakbonden zeggen: u maakt de onzekerheid voor werkenden alleen maar groter…
“De huidige situatie is zo dat de behoefte aan wendbaarheid alleen extern kan worden georganiseerd, omdat de interne wendbaarheid dikwijls in graniet gegoten is. Wij bepleiten dat die vastigheid van het standaardcontract iets minder vast wordt. We moeten af van rigiditeit van vast en helemaal flexibel. Beter bijvoorbeeld 80% vast en 20% minder vast, dan 100% zekerheid van werkloosheid.”

U wilt een eind maken aan de wildgroei van contracten. Hoe wilt u dat gaan doen?
“Wij pleiten voor een ordelijke arbeidsmarkt met drie ‘rijbanen’: een rijbaan voor zelfstandigen, voor werknemers met een contract voor onbepaalde of bepaalde tijd en een rijbaan voor uitzendkrachten. Daarnaast is het belangrijk dat er een gelijker speelveld komt voor alle werkenden, waarbij de lasten op arbeid gelijk worden belast en ook platforms belasting en premies moeten afdragen.”

Is het zo eenvoudig om de brede snelweg van de arbeidsmarkt te versmallen naar drie rijbanen?
“Wij denken dat dat zeker mogelijk is. Wij bieden nu erg veel ruimte voor verschillende contractvormen. Payrolling en vormen van contracting zijn op andere plekken in Europa bijvoorbeeld verboden. Nergens in Europa vind je zoveel verschillende contractvormen en zoveel institutioneel aangejaagde flexibiliteit als in ons land. Dat is maatschappelijk en sociaal ongewenst en economisch niet goed voor ons land.”

U zegt: ‘onze analyse wordt gedeeld’. Toch is er veel kritiek op de concrete voorstellen die u doet.
“Het rapport bevat zoet en zuur. Ik begrijp dat niet iedereen staat te juichen bij de voorstellen die wij doen. Vandaar dat ik bij de presentatie van het rapport heb gezegd: als er betere of intelligentere oplossingen zijn, kom daar vooral mee. Wij zijn een adviescommissie, dit rapport is niet heilig. Ik zeg daarbij: de vier vereisten rond de regulering van werk – wendbaarheid, duidelijkheid, weerbaarheid en wederkerigheid – zijn niet inwisselbaar.”

Lodewijk Asscher vond uw voorstel om werkgevers te laten beslissen over overplaatsing en deeltijdontslag van werknemers ‘een krankzinnig idee’.
“Ik begrijp best dat als je het rapport nog niet in zijn geheel hebt kunnen lezen, je dan schrikt en tot zo’n snelle conclusie komt. Maar ik denk dat hij bij lezing van het hele rapport tot een wat genuanceerdere conclusie zal komen. Stel je bent tomatenteler en door de Brexit valt 20% van je omzet weg. Dan kan deze teler 20% van zijn mensen ontslaan. Of hij gaat in gesprek of een deel van het personeel niet wat minder uren wil werken. Dan hoeft hij niemand te ontslaan.”

Is dat realistisch? Iemand aan de basis van de arbeidsmarkt kan dat inkomen helemaal niet missen…
“Ik denk dat onze voorstellen realistisch zijn in een ontwikkeling naar volwassen arbeidsverhoudingen. Ik ga er dan vanuit dat een werkgever met zijn personeel om de tafel gaat en zegt: ‘willen jullie eens meedenken’. Maar het zal maatwerk zijn per onderneming. Je moet goede criteria ontwikkelen om te kijken wat in een individueel geval redelijk is. Dat is niet aan de commissie om dat uit te werken, dat is aan de wetgever. Het minimumloon blijft natuurlijk altijd de ondergrens.”

 

De uitzendbranche wordt niet slechter, maar juist beter van onze plannen.

 

U pleit voor een aparte ‘rijbaan’ voor uitzendwerk, dat u ziet als de preferente vorm van flex. Tegelijk wilt u uitzendwerk inperken. Is dat niet dubbel?
“We willen de voorwaarden voor uitzenden inperken, bijvoorbeeld door een maximaal uitzendbeding van 26 weken en een maximale termijn voor uitzenden van twee jaar. Daar staat tegenover dat het potentieel dat beschikbaar komt voor de uitzendsector enorm toeneemt. Omdat de nuluren- en oproepcontracten verdwijnen en zzp wordt beperkt tot werkenden die echt voor eigen rekening en risico ondernemen. Daardoor komen zo’n 2 miljoen mensen binnen het territoir van de uitzendbranche te vallen. De uitzendbranche wordt dus niet slechter, maar beter van onze plannen.”

U ziet ook een belangrijke emancipatoire rol voor de uitzendbranche?
“Ja, dat klopt. We hebben de uitzendbranche hard nodig. Jullie kracht zit in het individueel begeleiden van mensen, waardoor ze weer perspectief op werk krijgen. De uitzendbranche kan een heel belangrijke rol spelen bij het aan het werk helpen van mensen die qua productiviteit onder het minimumloon zitten. Want nogmaals: het is onbestaanbaar dat er nu meer dan een miljoen mensen langs de kant staan. De alliantie Samen werken voor werk – van ABU, Cedris, OVAL en NRTO – vind ik dan ook een uitstekend initiatief, dat met ons rapport een nieuwe impuls kan krijgen.”

In het rapport wordt een lans gebroken voor een inclusief en activerend arbeidsmarktbeleid. Daar ziet u dus een rol voor uitzendorganisaties?
“Zonder meer. Wij zijn voorstander van een publiek-private samenwerking van gemeenten, UWV en de uitzendbranche. Vanaf de eerste dag dat mensen naast de arbeidsmarkt staan, moeten ze in de kraag worden gevat. Ook bij van-werk-naar-werktrajecten kunnen uitzenders een wezenlijke rol spelen. We moeten investeren in de individuele begeleiding van mensen. Vandaar dat we voorstander zijn van een individueel ontwikkelbudget, een verplichte loopbaan-APK voor werkenden en loopbaanwinkels. Er moet door de overheid flink meer geld worden vrijgemaakt voor een activerend, individueel gericht arbeidsmarktbeleid. De afgelopen tien jaar is dat bedrag gehalveerd.”

Welk advies zou u alle betrokken partijen nog willen meegeven?
“Zoek elkaar op. De uitzendbranche kan het niet alleen, UWV en gemeenten kunnen het niet alleen, de vakbonden kunnen het niet alleen en de wetgever kan het niet alleen. Wij hebben de minister opgeroepen de regie te nemen in het vormen van een maatschappelijke alliantie. Pak die handschoen op en ga aan de slag om van Nederland een beter land te maken.”

Over Hans Borstlap:

Hans Borstlap werkte als topambtenaar op onder meer de ministeries van Algemene Zaken en Sociale Zaken. Van 2002 tot 2016 was hij lid van de Raad van State. Op verzoek van de minister van Sociale Zaken ging hij in november 2018 aan de slag als voorzitter van de commissie Regulering van Werk.

Dit artikel verscheen in het blad Uitzendwerk, nummer 1, maart 2020.

Gerelateerde artikelen