Tweede Kamer: beperk de contractflexibiliteit bij uitzenden
Vorige week heeft de meerderheid van de Tweede Kamer ingestemd met een motie om de contractflexibiliteit bij uitzenden te beperken. Door tegenstrijdigheden in de motie is onduidelijk hoe dit zou moeten gebeuren. De ABU vindt dit cherry picking en heel onwenselijk. Lees ook de column Het seizoen van cherrypicken is aangebroken van voorzitter Sieto de Leeuw.
De impact van de motie
Naar verwachting zal demissionair minister Koolmees (SZW) de uitvoering van de motie overlaten aan het nieuwe kabinet. Na de verkiezingen zullen de formatiepartijen waarschijnlijk afspraken maken over de hervormng van de arbeidsmarkt en daarin de toekomst van uitzendwerk. Hoewel het nieuwe kabinet het uitzendregime (bijzondere uitzendregels over contractflexibiliteit en arbeidsvoorwaarden) naar verwachting zal willen aanpassen, verplicht de aangenomen motie hiertoe niet. Wat wordt dan de impact van de motie? Waarschijnlijk dat de politieke partijen die de contractflexibiliteit willen beperken de motie regelmatig tevoorschijn zullen halen. Zo zetten ze hun oproep aan het kabinet dan kracht bij.
Wat vindt de ABU?
De ABU is voorstander van een integrale hervorming van de arbeidsmarkt, waarvan de regulering van uitzenden onderdeel uitmaakt. De ABU vindt dat een betere balans tussen contractflexibiliteit en zekerheid noodzakelijk is. Dit kan worden bereikt via de cao: die heeft zich in het verleden vaak bewezen als effectief instrument waarmee de zekerheden van uitzendkrachten kunnen worden vergroot. De ABU wil dat de contractflexibiliteit in de cao wordt verkort tot vier jaar, waarbij Fase A van 78 tot 52 gewerkte weken teruggebracht wordt en Fase B van vier naar drie jaar.
Tugba Karabulut, karabulut@abu.nl
