ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

“Nederland moet geen lagelonenland willen zijn”

Diepte-interview met Frank Kalshoven, mededirecteur van De Argumentenfabriek

Om te beginnen: waarom is de hervorming van de arbeidsmarkt in uw ogen noodzakelijk?

Er gaat gelukkig een heleboel goed op de arbeidsmarkt. Heel veel mensen hebben werk en veelal werk dat ze leuk vinden. En als ze de behoefte voelen om iets anders te gaan doen, dan lukt het ze om een overstap naar een andere baan te maken. De problemen zitten vooral aan de basis van de arbeidsmarkt. Daar gaat het om een groep mensen met minder ‘vermarktbare’ kwaliteiten, die minder inkomen hebben en minder baanzekerheid en dus meer risico lopen. Als ze werkloos worden, komen ze bovendien minder snel weer aan het werk. Daar komt bij dat het publieke deel van de arbeidsmarkt – dat wordt gevormd door UWV en gemeenten – er niet goed in slaagt om de mensen die uitkeringsafhankelijk zijn, toe te rusten voor nieuw werk en vervolgens dat werk voor ze te vinden.”

Er staan nog altijd een miljoen mensen langs de kant. Hoe kijkt u daarnaar?

“Ik vind dat een regelrechte schande. We zitten al een behoorlijke tijd in die situatie. Maar dat we nu, in een heel krappe arbeidsmarkt, er niet in slagen om mensen aan het werk te helpen, vind ik grenzen aan onvermogen.”

Minister Van Gennip heeft onlangs voorstellen gedaan voor het verbeteren van de infrastructuur van de arbeidsmarkt. Gaat dat helpen?

“Zoals gezegd, het probleem zit vooral bij de publieke arbeidsmarktinfrastructuur. De re-integratiebudgetten zijn onvoldoende en er is in de arbeidsmarktregio’s geen duidelijke governance structuur. Daar is niemand echt verantwoordelijk voor het aan het werk helpen van mensen. De oplossing waar de minister voor kiest, is om het nog ingewikkelder te maken. Door, naast UWV en gemeentes, ook werkgevers en vakbonden in de arbeidsmarktregio’s aan tafel te zetten. Dat zorgt ervoor dat iedereen betrokken, maar niemand verantwoordelijk is. Voldoende budget én een duidelijke governance structuur zijn een noodzakelijke voorwaarde voor een effectief regionaal arbeidsmarktbeleid. In het onderzoek dat De Argumentenfabriek recent op verzoek van ABU, Cedris, OVAL, NRTO, de MBO Raad en het Verbond van Verzekeraars heeft gedaan, worden daarvoor concrete voorstellen gedaan.”

Over Frank Kalshoven

Als mededirecteur van De Argumentenfabriek was Frank Kalshoven de afgelopen jaren betrokken bij een groot aantal publicaties over de toekomst van de arbeidsmarkt. In 2018 werd hij gevraagd om deel te nemen aan de commissie-Borstlap. Daarnaast is Kalshoven columnist van de Volkskrant, met een scherpe visie op de arbeidsmarkt.

Wat is er in uw ogen nog meer nodig om de situatie op de arbeidsmarkt te verbeteren?

“Allereerst: de lonen moeten omhoog. Ten tweede: in cao’s moet het aantal standaard gewerkte uren worden verhoogd. En tot slot: politiek en sociale partners moeten vaart maken met de hervorming van de arbeidsmarkt langs de lijnen die zijn uitgezet door de commissie-Borstlap en het Platform Toekomst van Arbeid. Want dat duurt echt veel te lang.”

Om met dat eerste te beginnen: het minimumloon wordt al verhoogd door het kabinet. Waarom is dat belangrijk?

We hebben van Nederland in feite een lagelonenland gemaakt, onder meer door het minimumloon laag te houden. Dat lagelonenland Nederland drijft voor een belangrijk deel op arbeidsmigranten. Er zijn bepaalde sectoren van de economie die alleen maar kunnen draaien dankzij goedkope arbeid uit andere landen. Nederland moet geen lagelonenland willen zijn, vind ik. Tegelijkertijd houden we via het toeslagensysteem een heleboel mensen gevangen in ons uitkeringssysteem, terwijl ze eigenlijk via arbeid een inkomen zouden moeten kunnen verwerven.”

Maar willen Nederlanders het werk wel doen dat arbeidsmigranten doen?

“Het voorbeeld wordt vaak gegeven dat de tuinbouw niet meer kan draaien als er geen arbeidsmigranten zijn. Dan is het dus blijkbaar niet efficiënt om een dergelijke economische activiteit in Nederland te ontplooien en zal deze verdwijnen. Dat hebben we eerder in de geschiedenis gezien, bijvoorbeeld met de textielindustrie.”

Maar u wilt toch ook dat uw pakje wordt bezorgd door Bol.com? Dus zijn er voldoende mensen nodig in distributiecentra…

“Zeker. Maar waarom moet dat gratis? Waarom betalen we niet twee euro extra voor ons pakketje? Waarom wentelen we de kosten af op mensen die werken in distributiecentra en op de pakketbezorgers? Ik denk dat uitkeringsgerechtigden best bereid zijn om in die distributiecentra te werken. Maar niet tegen een te laag minimumloon, met slechte arbeidsomstandigheden en veel onzekerheid over hun contract. Bovendien: als we erin slagen om mensen met een uitkering aan het werk te helpen, stijgt het welvaartsniveau in ons land. En hebben we minder arbeidsmigranten nodig.”

Dat is een pittige boodschap voor een deel van de uitzendbranche.

“Dat klopt. Maar je wilt als branche toch maatschappelijk verantwoord ondernemen? Dat doet de uitzendbranche in veel gevallen ook. 29 procent van de WW’ers en 40% van de bijstandsgerechtigden vindt werk via de uitzendbranche. 15% van de Banenafspraak wordt gerealiseerd door uitzendorganisaties. En 24% van alle statushouders vindt een baan via een uitzender. Ik ben van mening dat op het terrein van arbeidsmigratie de uitzendbranche zich moet herbezinnen op zijn maatschappelijke rol.”

U bepleit bovendien een verhoging van het aantal gewerkte uren in cao’s. Waarom?

“Na de Tweede Wereldoorlog is de standaard werkweek in cao’s verkort van 48 uur tot gemiddeld 36 uur nu. We zien dat momenteel in allerlei sectoren grote krapte wordt ervaren. En als je naar de demografische ontwikkeling kijkt, wordt die krapte alleen maar groter. Dus is er een noodzaak dat we met z’n allen meer uren in de week gaan werken. Natuurlijk kiezen sommige mensen er bewust voor om minder dan 40 uur te werken. Maar als de norm 40 uur wordt – en dus niet 36 uur – dan ben ik ervan overtuigd dat veel mensen geen probleem hebben met een 40-urige werkweek.”

Waarom moet er vaart worden gemaakt met de uitvoering van het advies van de commissie-Borstlap?

“Het eindrapport van de commissie-Borstlap is bijna drie jaar geleden gepubliceerd. Sindsdien is er nog helemaal niets gebeurd. De SER heeft het middellangetermijnadvies gepubliceerd, waar heel veel goeds in zit en de richting van de commissie-Borstlap wordt gevolgd. En ja, de minister van Sociale Zaken heeft een goede Kamerbrief gepubliceerd. Maar wat merkt de flexwerker daarvan? Dan is het antwoord: helemaal niets. Het gaat om miljoenen mensen met baantjes die weinig inkomen en weinig zekerheid opleveren. Die krijgen daar nog eens de energiecrisis overheen. Het gevoel van urgentie ontbreekt om echt iets te doen voor de mensen aan de basis van de arbeidsmarkt.”

En dat is hard nodig?

“Zonder twijfel. We moeten echt een andere economie bouwen. Niet een economie die draait op goedkope arbeid. Zoals de commissie-Borstlap zegt: dat is niet het land waar we in moeten willen wonen. Werkgeversorganisaties moeten die nieuwe economie niet alleen op de agenda zetten, maar er daadwerkelijk werk van maken. Ik vind de uitzendbranche wat dat betreft een voorbeeld voor andere sectoren. De ABU zegt: als uitzendwerk korter moet, dan gaan we ermee akkoord. Als de sector opgeschoond moet worden, dan gaan we daarmee aan de slag. De uitzendbranche steekt wat dat betreft zijn nek uit. Dat zouden meer sectoren moeten doen.”

En uitzendwerk blijft een belangrijke rol op de arbeidsmarkt spelen?

“Daar ben ik van overtuigd. Werkgevers blijven behoefte houden aan flexibele arbeid. Maar er is veel onfatsoenlijke flex. Daar kan een eind aan worden gemaakt door wet- en regelgeving en door het aanpakken van malafide uitzendbureaus. De uitzendbranche is relatief klein, het marktaandeel schommelt rond de 3%. Terwijl de hele flexbranche tientallen procenten van de arbeidsmarkt beslaat. Ik hoop dan ook dat uitzendwerk in de toekomst de plek wordt voor fatsoenlijke flex.”

Heeft u tot slot nog een advies voor de branche?

“Ik denk dat er voor de uitzendbranche twee belangrijke strategische vragen zijn. Allereerst: is wat inleners vragen van uitzenders wel altijd maatschappelijk gewenst? En hoe kun je je als uitzendorganisatie anders gaan verhouden tot wat inleners vragen? Ten tweede: zou het – gezien de structurele krapte op de arbeidsmarkt – niet interessant zijn om uitzendbureaus of dochters van uitzendbureaus te beginnen die als primaire klant de werkende hebben? Een uitzendbureau ‘nieuwe stijl’, dat een werkzoekende in dienst neemt en een loopbaan garandeert. De rol die de uitzendbranche speelt, zal daarmee veranderen. Maar als die nieuwe rol op een slimme manier wordt ingevuld, dan zal het belang van de branche alleen maar groter worden.”

Gerelateerde artikelen