ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

“Meer meters nodig op zzp-dossier”

ABU-directeur Jurriën Koops over Kamerbrief minister Van Gennip:

“Wij wachten niet op deze nieuwe wetgeving en nemen onze verantwoordelijkheid om de kwaliteit van uitzendwerk te versterken.”

Op 3 april heeft minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Kamerbrief ‘Voortgang uitwerking arbeidsmarktpakket’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin doet de minister voorstellen voor de hervorming van de arbeidsmarkt, die zijn gebaseerd op het regeerakkoord en het SER-MLT-advies. ABU-directeur Jurriën Koops legt uit wat deze voorstellen betekenen voor de uitzendbranche.

 “In het middellangetermijnadvies van de SER is gekozen voor een integrale benadering van de arbeidsmarkt,” zegt Koops. “Met als doel om flexibele arbeidsrelaties minder flexibel te maken en het vaste contract meer wendbaar. Wij zijn blij dat de minister voor wat betreft de regulering van uitzendwerk op belangrijke punten aansluit bij het MLT-advies van de SER. Zo wordt uitzendwerk wettelijk verder verankerd en blijft er voldoende ruimte voor de uitzendbranche.” Maar wat de ABU zorgen baart, is dat de regulering van zzp achterop raakt bij de regulering van uitzendwerk. Koops: “De minister moet meer meters maken op het zzp-dossier, zowel qua regelgeving als handhaving. Na de recente uitspraak van de Hoge Raad over Deliveroo ligt de bal eens te meer bij het kabinet.”

Broodnodige zzp-regulering

“Van meet af aan hebben wij benadrukt dat alle wetgeving integraal, gelijktijdig en met steun van de polder moet worden ingevoerd. Die steun van de polder is er. De minister gaf eerder aan een samenhangende aanpak van uitzenden en zzp te willen. Deze brief en de eerdere voortgangsbrief ‘Werken met en als zelfstandige’ bieden voor die evenwichtige aanpak echter nog te weinig perspectief.” Volgens Koops maken ABU-leden zich grote zorgen over de traagheid en daarmee de effectiviteit van de broodnodige zzp-regulering. En dus is het noodzakelijk dat het kabinet snel zorgt voor duidelijke en uitvoerbare zzp-regels en fors inzet op handhaving, benadrukt hij. “In de markt zien we een verdergaande verschuiving naar minder goed geregelde zzp. Dat schaadt de goede ordening van de arbeidsmarkt en gaat ten koste van de belangrijke opstapfunctie die uitzendwerk voor honderdduizenden mensen heeft. Maatschappelijk zeer onwenselijk voor de toekomst van Nederland. Wat ons betreft moet het echt zo zijn dat het hele pakket maatregelen zoveel als mogelijk gelijktijdig – op 1 januari 2025 – wordt ingevoerd.”

Kwaliteitsstrategie ABU

Wat betekenen de voorstellen van Van Gennip nu concreet voor de uitzendbranche? Voor wat betreft de contractflexibiliteit sluit de minister aan bij het SER-advies, constateert Koops. “In fase-A kan het uitzendbeding gedurende 52 gewerkte weken gebruikt blijven worden. De uitsluiting van de loondoorbetalingsverplichting wordt gehandhaafd en daarmee het gebruik van een onbeperkt aantal contracten. Fase-B wordt twee jaar, met een wettelijk maximum van zes contracten, waarna in fase-C een contract voor onbetaalde tijd volgt. Dit sluit aan bij de kwaliteitsstrategie van de ABU om een maatschappelijk geaccepteerd systeem van flexibiliteit tot stand te brengen.”

Gelijkwaardigheid arbeidsvoorwaarden

“Voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden wordt in de brief wel afgeweken van het SER-advies,” licht Koops toe. “Wij wilden de gelijkwaardigheid van de totale arbeidsvoorwaarden als hoofdregel in de wet vastleggen, om zo de afhankelijkheid van de cao te beperken. Maar dat bleek juridisch niet mogelijk.” De hoofdregel in de wet wordt nu dat voor de essentiële arbeidsvoorwaarden uitzendwerkgevers hetzelfde moeten bieden als voor werknemers in dienst van de inlener. Voor niet-essentiële arbeidsvoorwaarden geldt dat deze gelijkwaardig moeten zijn. Koops: “Van die hoofdregel mag je bij cao afwijken, mits je komt tot een gelijkwaardig totaalpakket van arbeidsvoorwaarden. In de brief is dit nog niet uitgewerkt. Wij willen dat sociale partners alle ruimte krijgen om dit via de cao te realiseren. Dat geldt ook voor een marktconform pensioen. Een eventuele beperking van de onderhandelingsvrijheid is voor ons onacceptabel.”

Stappen in cao

“Als branche wachten wij overigens niet op deze nieuwe wetgeving en nemen wij onze verantwoordelijkheid om de kwaliteit van uitzendwerk te versterken,” besluit Koops. “In de recente cao’s hebben we daar al stappen in gezet en ook in de volgende cao gaan we dat doen.” Bij de verdere implementatie van het SER-advies verwacht de ABU van het kabinet dat stappen ‘goed gedoseerd worden en er rekening wordt gehouden met wat uitzenders aankunnen’. Koops: “De uitzendbranche is een sterk gereguleerde branche. Het moet niet zo zijn dat onze ondernemers elk jaar met nieuwe regelingen geconfronteerd worden. Zij moeten de ruimte krijgen om weer vooruit te kunnen kijken.”

De voorstellen van minister Van Gennip: wat is er afgesproken?

  • In fase-A kan het uitzendbeding gedurende 52 gewerkte weken gebruikt blijven worden.
  • De uitsluiting van de loondoorbetalingsverplichting blijft gehandhaafd en ook kan in fase-A een onbeperkt aantal contracten worden gegeven.
  • Fase-B gaat terug naar twee jaar, met een wettelijk maximum van zes contracten.
  • Voor wat betreft de essentiële arbeidsvoorwaarden gaan voor uitzendkrachten ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden gelden als voor werknemers in dienst van een inlener. Voor de niet-essentiële arbeidsvoorwaarden geldt dat deze ten minste gelijkwaardig moeten zijn.
  • Van de arbeidsvoorwaarden kan bij cao worden afgeweken, mits in het totaalpakket wel sprake is van gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden.
  • Er komt een marktconform pensioen voor uitzendkrachten.

Gerelateerde artikelen