ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Sieto de Leeuw en Jurriën Koops over aanpassing van het uitzendregime

“Dit bevordert de duurzame ontwikkeling van onze branche”

Op 5 juli stuurde minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip een Hoofdlijnenbrief naar de Tweede Kamer. Daarin komt het ministerie met voorstellen voor de hervorming van de arbeidsmarkt. De ABU is op grote delen positief over de voorgestelde maatregelen, die onder andere een aanpassing van het uitzendregime betekenen.

“In deze Hoofdlijnenbrief volgt het kabinet in grote lijnen het middellange-termijnadvies van de Sociaal-Economische van juni vorig jaar”, zegt ABU-voorzitter Sieto de Leeuw. “Voor uitzenden zijn er een aantal consequenties. Zo wordt het uitzendbeding teruggebracht van 78 naar maximaal 52 weken. Aansluitend daarop is het mogelijk om voor twee jaar contracten voor bepaalde tijd aan te bieden. Het grote voordeel is dat dit nu wettelijk wordt vastgelegd. Door dit wettelijke fundament wordt de allocatiefunctie van uitzendwerk geborgd, waarmee er een goede basis wordt gelegd voor een gezonde en duurzame ontwikkeling van onze branche.”

Beter geregeld

Volgens De Leeuw wordt daarnaast in de wet vastgelegd dat uitzendkrachten recht hebben op een pakket arbeidsvoorwaarden dat ten minste gelijkwaardig is aan dat van werknemers die bij de inlener hetzelfde werk doen. Maar niet alleen uitzendwerk, ook andere vormen van flexibel werken worden beter geregeld. “Er komt een einde aan oproep- en nulurencontracten in hun huidige vorm en het gebruik van tijdelijke contracten wordt tevens beperkt.”

Haken en ogen

Ook de regulering van zelfstandigen was onderdeel van het eerdere SER-akkoord, aldus ABU-directeur Koops. “Daar volgt de minister ten dele het advies van de SER. Weliswaar wordt de positie van zelfstandigen afgebakend door de introductie van een zogenaamd rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst. Maar daar is voor de publieke handhaving geen uurtarief van 35 euro aan gekoppeld, zoals wel in de SER-voorstellen stond.” Ook duurt de afbouw van de zelfstandigenaftrek enige jaren en ook de invoering van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen laat nog tot eind jaren ’20 op zich wachten. Koops: “Bovendien wil de minister toch verder met de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelaties (WBA) en met het verduidelijken van het begrip ‘gezag’. Daar zitten veel haken en ogen aan. Als ABU vinden wij dat geen goede weg. Wij willen duidelijkere wetgeving en hebben de minister gesuggereerd te kijken naar het Belgische model.”

Directeur Jurriën Koops en voorzitter Sieto de Leeuw

 

 

Waterbed-effect

De kans is volgens De Leeuw dan ook groot dat door de gebrekkige regulering van zelfstandigen en de lange termijn waarop deze maatregelen worden ingevoerd, het waterbed-effect op de arbeidsmarkt in stand blijft. “De minister kiest voor een afgezwakte vorm van regulering voor zelfstandigen. En dat betekent dat er – net als bij de Wet arbeidsmarkt in balans – een risico is voor een vlucht naar zzp, waardoor het waterbed-effect blijft. De minister gaat daarmee voorbij aan de brede maatschappelijke roep om daadwerkelijk iets te doen tegen de toenemende groei van het aantal schijnzelfstandigen.” Om te voorkomen dat dat waterbed-effect nog groter wordt, is het volgens Koops noodzakelijk dat de nu door de minister aangekondigde maatregelen gelijktijdig in praktijk worden gebracht. “Het is essentieel dat het pakket integraal en gelijktijdig wordt ingevoerd.”

Geen nieuwe kathedralen

Na de zomer volgt er nog een tweede brief van de minister van Sociale Zaken die voor de uitzendbranche van belang is, zo maakt Koops duidelijk. “Daarin komt de inrichting van de arbeidsmarktinfrastructuur uitgebreid aan bod. De verwachting is dat wordt gekozen voor een publieke infrastructuur, in nauwe samenwerking met private partijen. Als ABU vinden we het een goede zaak dat er een integrale dienstverlening ontstaat, waarbij vooral de focus moet komen te liggen op mensen die minder kansrijk op de arbeidsmarkt zijn. Als uitzendbranche kunnen wij een belangrijke rol spelen bij de bemiddeling van deze groep naar werk, zeker nu de krapte op de arbeidsmarkt zo groot is.” Voor de ABU is wel een voorwaarde dat er een werkbare infrastructuur komt, benadrukt De Leeuw. “Ik hoop dat er geen nieuwe, grote kathedralen worden gebouwd. Maar dat het ministerie kiest voor een arbeidsmarktinfrastructuur waarbij er sprake is van landelijke regie en regionale uitvoering en de kandidaat en de ondernemer echt centraal staan.”

Gerelateerde artikelen