ABU: Algemene Bond Uitzendondernemingen

Taalcursussen: voorbeeld van goed werkgeverschap

Meer dan 700.000 werkenden hebben moeite met lezen, schrijven en communiceren in het Nederlands. Dit heeft gevolgen voor hun veiligheid, productiviteit, ontwikkeling en werkplezier. Het Taalakkoord Werkgevers wil hier verbetering in brengen. Diverse uitzenders hebben zich inmiddels aangesloten. “De taalcursussen waren vroeger moeilijk aan de man te krijgen, maar zijn nu booming.”

Sue Titulaer zette namens AB Werkt Zuid-Nederland vol overtuiging haar handtekening onder het Taalakkoord Werkgevers. “Wij werken veel met arbeidsmigranten en zijn onder andere actief in agro, groenvoorziening, food, industrie en de logistiek. Het merendeel van onze arbeidsmigranten is Pools en Roemeens. Hun taalniveau is het meest lage dat er is, dit niveau heet A-0. Dat betekent dat men – op een paar woordjes na – geen Nederlands spreekt. Daarom investeren wij al jaren in taallessen en hebben ‘taal’ zelfs tot speerpunt gemaakt.”

Taalbarrière risico voor de veiligheid

Bij een laag taalniveau ligt een misverstand of erger – een ongeval – al snel op de loer. “Door de varkenspest gelden bij varkenshouderijen strenge veiligheids- en hygiëne-voorschriften, waar werknemers zich strikt aan moeten houden. Het is belangrijk dat je voorschriften goed kunt lezen. Natuurlijk helpen wij waar mogelijk door teksten te vertalen, maar toch. Taalbarrières kunnen de veiligheid bedreigen en de productiviteit en ontwikkeling van uitzendkrachten belemmeren. Taalbeheersing is ook belangrijk om je ergens thuis te voelen, het gevoel te hebben dat je meedoet. Toen ik hier twee jaar geleden werd aangesteld als hr-specialist Opleiden en ontwikkelen, kreeg ik dan ook al snel de vraag om iets aan die taalachterstand te doen. Wij trekken hier tijd en geld voor uit.”

Kleine klasjes, praktijkgericht onderwijs

Hoe gaat dat in de praktijk? “We zijn begonnen uitzendkrachten naar het ROC te sturen voor een taalcursus van twintig weken. Maar inmiddels werken we met een opleider die sneller en beter is. In twaalf tot vijftien weken tijd leiden ze mensen op tot niveau A-1 en soms zelfs tot A-2. De klasjes bevatten maximaal zes mensen. Bovendien: ze maken verbinding met de praktijk. De cursisten bezoeken hun werkplek. Dan krijgt iemand bijvoorbeeld de opdracht: stap op je leidinggevende af en probeer een kort gesprekje aan te knopen. De grootste overwinning zit bij veel mensen in het durven spreken van een taal. Naast die kleine klasjes, is ook betrokkenheid van zowel de inlener als de uitzender een randvoorwaarde voor succes. Wij laten zelf regelmatig ons gezicht zien. Gewoon, om te vragen hoe het gaat, interesse te tonen.”

Taalcursussen Booming

Waar Titulaer eerst nog erg haar best moest doen om de taalcursussen aan de man te brengen, zijn ze nu ‘booming’. “Uitzendkrachten zien nu de voordelen. Dat komt ook omdat wij werken met mensen die geïnteresseerd zijn om zich permanent in Nederland te vestigen. Vanuit goed werkgeverschap en binden en boeien is zo’n taalcursus dan ook een belangrijk instrument. Inmiddels zijn er arbeidsmigranten die al bezig zijn met een gevorderdencursus en bezig zijn met A-2 of zelfs B-1. Maar ook bij opdrachtgevers is de behoefte aan taalscholing groot. Zij vragen ons regelmatig of hun eigen, vaste medewerkers ook mee mogen doen met de cursus.”

Commitment

Voor de migranten zijn de cursussen gratis, maar niet vrijblijvend. Titulaer: “We verwachten aanwezigheid. Als iemand er een potje van maakt of de cursus niet afmaakt, vragen we om een bijdrage in de kosten. Goede communicatie verkleint het afbreukrisico. Eerst informeerden we mensen één op één, maar nu houden we voorafgaande aan een cursus een speciale informatieavond waarop alle geïnteresseerden welkom zijn. We vertellen wat wij van hen verwachten, maar ook wat zij van de cursus kunnen verwachten. Tijdens zo’n avond is er altijd een collega-uitzendkracht aanwezig die de cursus al heeft afgerond en vertelt over zijn ervaringen.”

Laaggeletterdheid Nederlandse uitzendkrachten

Als ambassadeur van het Taalakkoord (zie kader) gaat AB Werkt Zuid-Nederland nu ook aan de slag met Nederlanders die de taal niet goed beheersen en met digibeten. Titulaer: “Dat vergeten we in Nederland wel eens; lang niet iedereen kan evengoed met digitale middelen omgaan. Er werken hier bijvoorbeeld uitzendkrachten die geen e-mail hebben. Wij kijken nu eerst hoe we deze twee groepen boven water kunnen krijgen, want de schaamte is vaak groot. Wat zijn de indicatoren en hoe gaan we het gesprek aan? Vervolgens bieden we hen een passende oplossing aan zoals een taalcursus en/of een cursus ‘omgaan met digitale middelen’. Daarnaast kijken we ook kritisch naar onszelf en onze eigen communicatie-uitingen. We proberen deze zo simpel mogelijk te houden.”

Taal sleutel tot ontwikkeling

Of het nu gaat om arbeidsmigranten of om laaggeletterde Nederlanders; voor beide groepen is taal de sleutel tot verdere ontwikkeling, zo gelooft Titulaer. “Een Poolse medewerker volgde na afronding van zijn eerste taalcursus een opleiding tot hovenier in het Nederlands. Dat was pittig, want zijn Nederlands was nog heel beperkt. Maar hij heeft het wel geflikt. Dat vind ik nog het mooiste: hoe je tijdens zo’n taalcursus uitzendkrachten echt ziet groeien. Velen van hen hebben nog nooit een diploma gehaald. Als ze dit certificaat ontvangen, zié je ze toch glunderen. Ik kan daar echt kippenvel van krijgen.”

Subsidie beschikbaar

Onder de noemer ‘Tel mee met taal’ is subsidie beschikbaar voor werkgevers die activiteiten organiseren om laaggeletterdheid te verminderen. De aanvraagperiode voor de subsidie 2019 sluit op maandag 30 september. Voor meer informatie, zie: telmeemettaal.nl/subsidie

Dit artikel verscheen in ons ledenblad Reflex, editie 3 van 2019

 

Gerelateerde artikelen